Menu

Momenteel werk ik in een plattelandspraktijk in Taranaki, Nieuw-Zeeland. Het dichtstbijzijnde ziekenhuis is 50 minuten rijden. Als huisartsenpraktijk moeten we dan ook patiënten met urgente problematiek stabiliseren tot de ambulance arriveert.

Een excentriek figuur wandelt mijn kabinet binnen. Ze schudt mij de hand maar kijkt me niet aan en focust op een punt achter me.

Tijdens een weekendwacht op de huisartsenwachtpost mag ik rond middernacht uitrukken naar de gevangenis. Dubbele gevoelens steken de kop op: enerzijds ben ik blij dat ook ik eens naar ’t Gevang mag waar ik al veel verhalen over heb gehoord, anderzijds was ik liever veilig op de wachtpost in mijn bedje gekropen om toch nog iets aan mijn weekend te hebben.

Tijdens mijn tweede week als nieuwe arts op de praktijk krijg ik een telefoontje van een vriendelijke dame. Het is nog erg rustig op de praktijk, dus ik heb alle tijd om haar te woord te staan, wat ook wel nodig blijkt te zijn. Ze vraagt of ze de dokter mag spreken. Als ik haar vertel dat ze daarmee spreekt – we nemen immers nog zelf de telefoon op – antwoordt ze dat ze dat heel bijzonder en prettig vindt.

Woensdagmiddag, tijd voor het tweewekelijks bezoek aan het jongerenopvangcentrum. Hier verblijven jongeren tussen 12 en 18 jaar die om verschillende redenen, meestal tijdelijk, niet meer thuis kunnen wonen. Ruzie met de ouders, wegloopgedrag, misbruik en drugs- of alcoholverslavingen bij de ouders zijn veelvoorkomende redenen.

Waarom niet alle leerstof geneeskunde bundelen tot één overzichtelijk geheel? Veerle Smit en Romée Snijders, beide studenten geneeskunde in Nederland, leverden een titanenwerk en brachten in september 2016 het Compendium Geneeskunde uit.

Op de open raadpleging zie ik Ama, een fijne jonge vrouw uit Nigeria. Ze vertelt me in mooi Afrikaans-Engels dat ze recent een abortus heeft laten doen. Ik zie inderdaad in het dossier dat mijn collega haar verwezen heeft naar de abortuskliniek voor een ongewenste zwangerschap. Ik raad haar aan zo snel mogelijk anticonceptie op te starten om meer zwangerschappen in de toekomst te vermijden.

Rond drie uur ’s middags, tijdens mijn weekendwacht, word ik opgebeld door een beleefde man die vraagt of ik kan langskomen omdat het heel slecht gaat met zijn moeder die recent terminaal is verklaard.

Huisartsen zijn er in alle soorten. Zo zijn er ook vervangartsen, die inspringen als er een collega even uitvalt. Twee jonge artsen vertellen waarom ze dit doen en hoe ze hun toekomst verder zien.

Het is de eerste zonnige dag die echt aanvoelt als lente en ik fiets met een stralend humeur naar mijn eerste huisbezoek. Ik ben gebeld voor een huisbezoekje aan mevrouw S., een lieve maar zenuwachtige dame van 86 jaar. Vorige week was ze al eens bij mij, haar partner was toen juist overleden na een relatie van dertien jaar. Ze zei toen wel met enige klem: 'Het was eigenlijk meer een vriend hoor, seks enzo, daar deden wij niet aan.' Maar ze woonden dus wel samen in een huis vlakbij de praktijk.