Menu

De stap van evidence-based richtlijnen naar de alledaagse praktijk verloopt dikwijls niet zo vlot. Deze studie gaat na of de Lok-groepen hierin een bemiddelende rol kunnen spelen. Hiervoor kregen negen Lok-groepen van huisartsen één interventiesessie over het rationeler voorschrijven van antibiotica bij acute rinosinusitis. Nadien bleek hun voorschrijfgedrag niet significant veranderd in vergelijking met de controle Lok-groepen. Om richtlijnen daadwerkelijk in de praktijk te implementeren, is wellicht een combinatie van verschillende methoden aangewezen.

In deze studie werden gegevens over het antibioticagebruik in de Verenigde Staten en 27 landen in Europa voor het eerst met elkaar vergeleken. Hiervoor werden gegevens van het Europese ESAC-project en van het Amerikaanse IMS Health geanalyseerd. Uit de gegevens blijkt dat in de Verenigde Staten het antibioticagebruik hoger was dan in de meeste Europese landen en dat ze meer gebruikmaakten van nieuwere antibiotica. Mogelijke verklaringen voor deze verschillen met Europa zijn de verschillende gezondheidssystemen, een andere regelgeving en een verschillende marketingaanpak.

De symptomen van een acute lageluchtweginfectie duren vaak langer dan de patiënt verwacht. Bij een persisterende hoest of dyspneu zal hij al snel opnieuw consulteren. Vaak wordt dan een antibioticum voorgeschreven. Deze studie gaat na welke symptomen het klinische verloop van een acute lageluchtweginfectie kunnen voorspellen. Ook wordt onderzocht of een behandeling met antibioticum het genezingsproces versnelt. Door de patiënt beter in te lichten over het reële ziekteverloop van een lageluchtweginfectie kunnen onnodige antibioticavoorschriften alvast worden voorkomen.

Het voorschrijven van antibiotica voor gewone luchtweginfecties betekent balanceren tussen het risico op het missen van pneumonie of ernstige complicaties en het onnodig behandelen van infecties. Recent onderzoek heeft aangetoond dat antibioticagebruik resistente respiratoire pathogenen uitselecteerde bij individuele personen (zie ook Kort Nieuws).

De laatste twaalf jaar is de incidentie van impetigo in de Nederlandse huisartsenpraktijk spectaculair gestegen. Volgens de Intego-cijfers valt het in Vlaanderen nogal mee. Toch is er ook hier een lichte stijging vast te stellen, vooral dan bij kinderen tussen nul en veertien jaar oud, meer bij jongens dan bij meisjes en meer tijdens de zomermaanden. De verschillen in incidentie van impetigo tussen beide regio’s vragen evenwel om verduidelijking.

Spelen bepaalde karakteristieken van de eerstelijnsgezondheidszorg een rol in het voorschrijven van antibiotica? Of zijn demografische factoren, zoals een oudere bevolking, van groter belang? In deze studie worden een aantal karakteristieken voor de gezondheidszorg en demografie vergeleken tussen België, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. De resultaten suggereren dat Nederlandse huisartsen in hun voorschrijfgedrag meer door professionele standaarden worden gestuurd en Belgische artsen meer door de vraag van de patiënt.

In dit vierde artikel in de reeks van ESAC-onderzoeken wordt het gebruik van chinolonen in 25 Europese landen nagegaan (zie ook Huisarts Nu 2006;10 en 2007;2 en 2007;3). Volgens dit onderzoek is er een opmerkelijke verschuiving in het gebruik van de eerstegeneratie- naar de tweede- en derdegeneratiechinolonen. België, Portugal, Luxemburg en Italië zijn de grootste gebruikers van levofloxacine, een tweedegeneratiechinolone. Hoewel de tweede- en derdegeneratiechinolonen meer en meer worden gebruikt in de behandeling van luchtweginfecties, zijn ze hiervoor niet de eerste keuze.

In dit vierde artikel in de reeks door ESAC gepubliceerde onderzoeken [zie ook Huisarts Nu nummer 10 (2006) en nummers 2 en 3 (2007)] wordt het gebruik van macroliden, lincosamiden en streptogramines (MLS) in de Europese huisartsenpraktijken vergeleken. Bij gebrek aan een officiële classificatie werden de MLS ingedeeld volgens hun plasma-eliminatiehalfwaardetijd. Hiermee konden de verschillen in voorschrijfgedrag en de seizoensvariatie gedetailleerder beschreven worden dan met enige andere classificatie.

Huisartsen zijn beroepshalve weinig vatbaar voor griepinfecties. Heeft de jaarlijkse griepprik voor hen dan nog zin? Dit is het eerste onderzoek dat onder huisartsen werd gehouden naar het effect van influenzavaccinatie op serumantilichaamtiters. Tussen de groep gevaccineerde en de groep niet-gevaccineerde artsen bleken significante verschillen ten aanzien van de seroprotectieratio. Gezondheidswerkers in het algemeen wanen zich immuun en vinden het vaak niet nodig om zich te laten inenten. Onterecht, zo blijkt uit deze studie.

Dit is het derde artikel in de reeks door ESAC gepubliceerde onderzoeken [zie ook Huisarts Nu nummer 10 (2006) en nummer 2 (2007)]. Dankzij de nieuwe WHO-classificatie van de cefalosporines in vier generaties kon het gebruik meer in detail worden beschreven. Alhoewel er extreme verschillen zijn tussen het gebruik van de vier generaties en tussen het gebruik in de landen onderling, bleken de cefalosporines van de tweede generatie de meest gebruikte subklasse te zijn. Ook is er naast opmerkelijke seizoensvariaties, een verschuiving naar het gebruik van nieuwere breedspectrumcefalosporines.