Menu

In de beroepsopleiding van huisartsen is de praktijkopleider een belangrijke schakel. Praktijkopleider worden doe je dan ook niet zomaar, die keuze moet doordacht gebeuren. Er komt uiteindelijk heel wat bij kijken: je moet niet alleen gemotiveerd zijn, maar ook de nodige inspanningen leveren om, naast het ontwikkelen van de eigen vakbekwaamheid, ook agogische competentie te verwerven. Dit artikel beschrijft de educatieve theorieën die aan de basis liggen van de praktijkstage en de begeleiding van praktijkopleiders, en schetst daarnaast hoe een interuniversitaire omgeving zoals het ICHO de...

Het hiboforum is een vzw opgericht voor en door huisartsen in beroepsopleiding (hibo’s) om hun belangen op verschillende niveaus te verdedigen.

Sinds 1999 zijn praktijkprojecten een onderdeel van de opleiding tot huisarts. De bedoeling hiervan is de hibo vertrouwd te maken met kwaliteitsbevorderend onderzoek, en zo de werking van de praktijk waar hij stage loopt te optimaliseren en de zorg voor de patiënt te verbeteren. In deze evaluatiestudie werden honderd praktijkprojecten onder de loep genomen en aan de hand van een scoreformulier op een aantal kwaliteitscriteria beoordeeld. Opvallend is dat slechts zeven van de honderd iets zeggen over de betrokkenheid van de praktijkopleider, en dat de hibo’s doorgaans wel literatuur gebruiken...

De beroepsopleiding van huisartsen: wat houdt dit allemaal in voor de hibo? Hoe zit het met zijn werkbelasting? Is de vergoeding navenant? En wat vinden hibo’s zelf van het opleidingsprogramma? Om hierop een antwoord te krijgen, werd in 2004 een bevraging gehouden bij alle tweede- en derdejaarsstudenten huisartsengeneeskunde. Uit de resultaten blijkt het grootste punt van kritiek de werkbelasting te zijn. Nochtans levert het ICHO belangrijke inspanningen om voor deze jonge huisartsen de opleiding steeds efficiënter te laten verlopen, zodat zij een juist evenwicht kunnen vinden tussen werken en...

Verder in dit nummer van Huisarts Nu (blz. 526) vindt u de BAPCOC-aanbeveling over acute lageluchtweginfecties. Deze werd in september ll. aan alle ambulant werkende artsen in Vlaanderen bezorgd.

Hoe is het met uw kennis van borstvoeding gesteld? Als hulpverlener in de eerste lijn zult u daar in de praktijk ongetwijfeld mee te maken krijgen: zwangere patiënten die met allerlei vragen zitten, ongeruste moeders die voor het eerst voeden, kleine of grotere kwaaltjes die al dan niet om behandeling vragen…

Dagelijks worden in Vlaanderen 84 nieuwe diagnosen van kanker gesteld. Hoewel het taboe rond deze ziekte stilaan is doorbroken en er steeds meer open over wordt gecommuniceerd, lokt kanker voor iedereen die ermee te maken krijgt, een emotionele crisis uit. De psychosociale oncologie houdt zich bezig met de wetenschappelijke studie van de psychosociale aspecten van kanker. In dit artikel wordt een specifiek onderdeel ervan belicht, met name de manier waarop kankerpatiënten omgaan met de gevolgen van de ziekte. De auteur stelt tegelijkertijd enkele lacunes in de hulpverlening scherp en gaat na...

Wanneer een patiënt verneemt dat hij kanker heeft, wordt heel zijn wereld op zijn kop gezet. Toch bezit hij de kracht om zich te blijven motiveren, op voorwaarde dat er hoop is. De huisarts speelt hierin een weinig benijdenswaardige rol. Immers, hoe vertelt hij zijn patiënt wat er met hem aan de hand is. Hoe zegt hij hem dat de voorbije behandeling geen genezing heeft gebracht? De huisarts moet daarenboven rekening houden met het incasseringsvermogen van zijn patiënt. Het verhaal van Mathieu Snykers is verhelderend. Het is een voorbeeld van hoe moeilijke levensomstandigheden vaak meer...

Hechting speelt een belangrijke rol in een gezonde psychologische ontwikkeling van het kind. Een veilige affectieve band biedt het jonge kind bescherming; onveilige hechting vergroot de kans op ontsporingen. Hechtingspatronen blijken tot op volwassen leeftijd van doorslaggevende betekenis in intieme relaties. Hechtingsstoornissen liggen vaak aan de basis van psychopathologie. Preventie op jonge leeftijd, onderkenning van hechtingsproblemen en doorverwijzing naar professionele hulp, lijken tot de taak van de huisarts gerekend te kunnen worden.

Ieder organisme heeft zijn ‘eigenzinnige goede redenen’ om op een bepaalde manier te reageren. Iedere reactie is ook uniek. Maar disfunctioneel lijkend probleemgedrag kan in een andere context begrijpelijk worden. Mits sensitieve afstemming kan een arts aan het gedrag van zijn patiënt een zinvolle betekenis geven en hem zo motiveren om zijn probleem aan te pakken. Nochtans kan het – vaak zelfs – voorkomen dat de achterliggende problematiek te ernstig en te complex is om in de context van een huisartsenpraktijk op te lossen.