Menu

De overleggroep Curriculum van het Interuniversitair Centrum voor Huisartsenopleiding (ICHO) streeft ernaar om de masteropleiding huisartsgeneeskunde aan te passen aan de noden van studenten en jonge huisartsen. Dit onderzoek heeft tot doel om lacunes en overbodige aspecten in de master-na-masteropleiding huisartsgeneeskunde in Vlaanderen in kaart te brengen.

Volgens de Belgische overheid is er 1 huisarts per 1100 inwoners nodig om een goede gezondheidszorg te garanderen. In 2009 kwamen we al aardig dicht tegen deze ondergrens met een huisartsendichtheid in België van 1,2 dokters per 1100 inwoners. Aan de basis van de dalende huisartsendichtheid ligt een tweeledig probleem: de dalende attractiviteit van de discipline huisartsgeneeskunde en de leeftijdsstructuur van de huidige, actieve huisartsenpopulatie.

In 2007 werd naar aanleiding van een algemeen subjectief gevoel van ‘te veel onnodige huisbezoeken’ een kwaliteitsverbeterend project opgestart om het aantal huisbezoeken binnen onze forfaitaire groepspraktijk te verminderen. Huisbezoeken vragen een extra inspanning van de arts, ze zijn tijdrovend en minder efficiënt dan een raadpleging in een volledig uitgeruste praktijkruimte.

Zo’n dertig jaar geleden waren er in Vlaanderen te veel huisartsen. Pas afgestudeerde huisartsen kenden een moeilijke start: weinig werk en een solopraktijk waardoor ze dag en nacht beschikbaar moesten zijn. De huisarts van weleer lijkt echter met uitsterven bedreigd. Vlaanderen kent op veel plaatsen al een tekort aan huisartsen en dit belooft de komende jaren nog toe te nemen.

De gezondheidszorg over de hele wereld, en vooral in de westerse landen, kent een snelle evolutie en verandering. Factoren als een verouderende populatie met een verschuiving van acute naar chronische ziekten, een continue evolutie van technologische en therapeutische mogelijkheden, wijzigende verwachtingspatronen bij de bevolking en patiënten en stijgende gezondheidszorgkosten vormen de stimulus voor noodzakelijke veranderingen in de organisatie van de gezondheidszorgsystemen en de betrokken werkkrachten.

Het leidt geen twijfel dat antibioticagebruik resistentie in de hand werkt. De grootste hoeveelheid antibiotica wordt voorgeschreven in de eerste lijn, voornamelijk door huisartsen. Als we het antibioticagebruik willen verbeteren, moeten we de kwaliteit ervan kunnen inschatten.

Bij vierenvijftig huisartsenpraktijken met vierennegentig huisartsen, verspreid over heel Vlaanderen, worden gecodeerde gegevens gekopieerd naar en verder verwerkt in de centrale (Intego-)databank van de K.U.Leuven. Deze bevat momenteel gegevens over 265 000 verschillende patiënten en bijna 2 900 000 diagnosen sinds 1994.

De meeste antibiotica voor systemisch gebruik worden in de eerste lijn voorgeschreven, met luchtweginfecties (LWI) en urineweginfecties (UWI) als meest voorkomende indicaties. Het effect van voorschrijven van antibiotica voor deze aandoeningen op antimicrobiële resistentie kan worden waargenomen bij de individuele patiënt en op praktijkniveau.

Artsen beschouwen een cystitis dikwijls als een banale en goed gekende pathologie, gekenmerkt door een beperkt aantal symptomen zoals dysurie, dringende mictie (‘urgency’) en frequente mictie (‘frequency’).

Vergelijkingen van het gebruik van antibiotica en antischimmelpreparaten in verschillende Europese landen zijn uitgebreid gerapporteerd door het European Surveillance of Antimicrobial Consumption (ESA C), ook in Huisarts Nu.