Menu

Om bij mineure hoofdtraumata te beslissen, bestaan er twee gevalideerde hulpmiddelen, maar beide zijn enkel bruikbaar bij patiënten die bewusteloos waren. Nederlandse onderzoekers hebben nu een derde beslisregel ontwikkeld die ook geldt voor de meeste mensen die bij bewustzijn blijven na een hoofdtrauma.

Dat een TIA een voorbode kan maar niet hoeft te zijn van een CVA, is evident. Maar hoe kun je als huisarts inschatten welke TIA-patiënten op korte termijn meer risico lopen om een CVA te doen?

De voordelen van borstkankerscreening bij vrouwen boven de 50 jaar zijn vrij goed onderbouwd, maar of screening van jongere vrouwen zin heeft, blijft een groot vraagteken.

In België is het aandeel telithromycine op het totale antibioticagebruik en op het gebruik van macroliden (zie figuur) mee van het hoogste in Europa. In verband met het gebruik van telithromycine voor drie van de vier goedgekeurde indicaties heeft het European Medicines Agency (EMEA) onlangs echter beperkingen aanbevolen.

Spanningshoofdpijn (zie kader) is de meest frequente vorm van hoofdpijn. Hoewel hiermee minder vaak wordt geconsulteerd in de Vlaamse huisartsenpraktijk (www.intego.be), komt de aandoening toch voor bij 35% tot 40% van de volwassen populatie.

Als huisarts zijn we al een tijdje op zoek naar onze beroepsidentiteit: zijn we nu specialisten in de huisartsengeneeskunde, of zijn we algemeen geneeskundigen, of zijn we poortwachters?

Het is u wellicht al overkomen. Men tracht u te overtuigen met het argument van een relatief risico van 0,5 (50%) op bijvoorbeeld overlijden bij de vergelijking van geneesmiddel A met een placebo (of geneesmiddel B). Met andere woorden, mensen die geneesmiddel A nemen, hebben maar de helft zoveel kans om te overlijden als mensen die de placebo (of geneesmiddel B) nemen.

Van de risicofactoren voor borstkanker zijn er een aantal al lang bekend: een familiale anamnese van borstcarcinoom, een vroege menarche, een late menopauze, nullipariteit en het niet geven van borstvoeding.

Tot op heden werd aangenomen dat er bij kinderen een verband bestond tussen persisterende middenooreffusie in hun jonge levensjaren en latere ontwikkelingsachterstand. In een studie, besproken in Minerva, rapporteerden de auteurs eerder al dat bij kinderen met persisterende middenooreffusie en jonger dan drie jaar, onmiddellijk plaatsen van buisjes (tympanostomie) vergeleken met uitgesteld plaatsen niet resulteerde in een betere taal-, spraak- of psychologische ontwikkeling op drie, vier of zes jaar.

De vier universitaire centra voor huisartsengeneeskunde zijn inmiddels uitgegroeid tot volwaardige academische onderzoekscentra. Heel wat collega’s verlenen er hun medewerking aan onderzoeksopdrachten. Willen zij het in de academische wereld waarmaken, dan moeten zij ook internationaal publiceren. Deze rubriek wil meer ruchtbaarheid geven aan het vaak uitstekende werk van onze collega-onderzoekers. In deze rubriek worden een reeks publicaties kort besproken. Publicaties die klinisch relevant zijn voor de huisartsenpraktijk worden als vertaling in Huisarts Nu opgenomen.