Menu

De richtlijnen van de WHO/ISH (World Health Organization/International Society of Hypertension) voor de klinische en therapeutische benadering van hoge bloeddruk zijn voor de Vlaamse huisartsen een belangrijke richtlijn. Dit artikel resumeert en bespreekt de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van een vorige publicatie. Achtereenvolgens worden de bloeddrukmeting, de optimale doelbloeddruk, het inschatten van het risicoprofiel en het hypertensiebeleid bij specifieke doelgroepen zoals diabetici, geïsoleerde systolische hypertensieven en hoogbejaarden besproken. Daarna komen de rol van niet...

Het aantal patiënten dat antistollingstherapie volgt, neemt sterk toe. Een regelmatige verbetering van de therapieschema's en een audit van de klinische praktijk is dus noodzakelijk. Er is een aanzienlijke vooruitgang geboekt door de rapportering van de protrombinetijd (PT) als een International Ratio (INR). Voor het merendeel van de indicaties is een INR van 2,0 tot 3,0 aangewezen. Ook in de startprocedures zijn nieuwe, veiligere richtlijnen van kracht, waarbij het geven van een oplaaddosis vervangen is door het starten met een onderhoudsdosis. In de onderhavige richtlijnen vindt u een...

Wereldwijd neemt de behoefte aan antistollingstherapie toe. In België wordt die therapie deels opgestart in kliniekverband en in mindere mate in de huisartsenpraktijk. De opvolging is, anders dan bij onze noorderburen en in Groot-Brittannië, vooral een huisartsentaak. Vandaar een poging tot evaluatie bij een groep huisartsen in het centrum van Antwerpen. Het doel van ons onderzoek was dubbel. Enerzijds wilden we een evaluatie maken van het antistollingsbeleid bij huisartsen aan de hand van de INR-waarden en door ze te vergelijken met de resultaten van de observatietijd, berekend via de...

Perifeer arterieel lijden is een belangrijk huisartsgeneeskundig probleem. De huisarts kan dit met eenvoudige middelen diagnosticeren en behandelen. Met het Doppleronderzoek is het mogelijk het perifeer arterieel lijden te objectiveren en het beloop te volgen. Op basis van de anamnese kan de huisarts uitmaken welke patiënten tot stadium I en II behoren en deze kan hij/zij zelf behandelen. Patiënten in stadium III en IV zal de huisarts doorverwijzen naar de vaatchirurg. De verschillende stappen in dit diagnostisch proces worden hier aan de hand van een casus geïllustreerd.

Heel wat clinici voelen zich spontaan aangesproken door de filosofie van evidence based medicine (EBM). EBM is intellectueel uitdagend en het vooruitzicht (de illusie?) om met minder onzekerheden te moeten werken, is aanlokkelijk. Anderen zijn sceptisch: is het wel zo vanzelfsprekend om gegevens die voortkomen uit observaties van groepen gezonde personen of patiënten toe te passen op individuele patiënten? Veel clinici en vooral huisartsen ervaren intuïtief dat hier een belangrijk spanningsveld ligt.

Seksuele activiteit betekent voor de man een matige fysieke inspanning. Wil men een therapie met sildenafil (Viagra) opstarten, moet men zich bijgevolg de vraag stellen of de patiënt veilig een fysieke activiteit mag uitvoeren. In geval van vasculair lijden is het daarom nuttig om patiënten een inspanningstest te laten verrichten. Patiënten die geen fysieke activiteit mogen verrichten, bijvoorbeeld omwille van ernstig hartfalen, mogen geen sildenafil gebruiken. Een formele contra-indicatie voor het gebruik van sildenafil zijn ook alle nitraatpreparaten en producten die molsidomine bevatten.

Angstklachten worden in de regel door de huisarts zelf behandeld. Vaak volstaat het de patiënt gerust te stellen en adviezen te geven. Bij angststoornissen daarentegen zal deze aanpak niet tot het gewenste resultaat leiden. Sommige huisartsen hebben dan de neiging de behandeling te beperken tot medicamenteuze interventies. Nochtans wordt steeds vaker gerefereerd naar het belang van niet-medicamenteuze aspecten in de behandeling van angst. In dit verband wordt vooral veel heil verwacht van de cognitieve gedragstherapie. Op deze therapie wordt in dit artikel dieper ingegaan en wordt ook een...

Fysiek en seksueel geweld zijn niet alleen strafbaar, ze vormen in de eerste plaats een zware inbreuk op het recht op fysieke en seksuele integriteit van ieder individu. Het is zowel voor het slachtoffer als voor de maatschappij belangrijk dat een schending van deze rechten wordt vastgesteld. Slachtoffers van deze feiten hebben recht op hulpverlening en juridische bescherming. Hierin spelen ook artsen een belangrijke rol: naast eerste opvang, geneeskundige zorgen en goede doorverwijzing, spelen artsen een vaak cruciale rol in het verzamelen van bewijsmateriaal in verband met seksuele...

De hulpverlening in grootstedelijke gebieden krijgt vaak te maken met vluchtelingen die al dan niet over wettige verblijfsdocumenten beschikken. De sociale situatie van deze patiënten is in de meeste gevallen precair waardoor de voorkans op ernstige ziekten bij deze personen hoger ligt dan bij de gemiddelde Belgische populatie. Welke mogelijkheden heeft de huisarts om deze mensen toch zo goed mogelijk te helpen? De wet op de dringende medische hulpverlening biedt hier een uitweg. In dit artikel worden de basisvoorwaarden van deze wet besproken aan de hand van ervaringen uit de praktijk.

Medische besliskunde is terzelfder tijd aantrekkelijk en bevreemdend. Intuïtief voelen we dat de menselijke geest op die manier werkt, maar het wordt moeilijk als we concrete praktijksituaties stap voor stap willen reconstrueren met besliskunde. Vooral het inschatten van het aantal vals-positieven en vals-negatieven is niet eenvoudig. Aan de hand van een casus over enkeltrauma worden de basisbegrippen van medische besliskunde hier toegepast. Hierbij wordt zo dicht mogelijk bij het klinisch redeneren van de huisarts gebleven.