Menu

Wanneer ouders al dan niet medische problemen ondervinden bij borstvoeding aan hun baby, dan kloppen ze voor advies meestal aan bij hun huisarts. Diens kennis van een aantal belangrijke borstvoedingsregels is dus van grote waarde voor het welslagen van borstvoeding. Maar is deze kennis wel toereikend? Dit is wat vzw De Bakermat aan de hand van een bevraging bij 300 huisartsen wilde achterhalen. Uit de resultaten blijkt dat er heel wat hiaten zitten in hun kennis van borstvoeding: zo weten velen niet dat een toename van de vraag naar voeding op een groeispurt wijst en dat het foutief aanleggen...

De huisarts is de spil in de zorgverlening aan diabetespatiënten. Vermits het aantal patiënten bij wie insulinetherapie deel uitmaakt van hun bloedsuikerverlagende therapie toeneemt, lijkt het ook logisch dat de huisarts het initiatief neemt om insuline op te starten. Mits invulling van de noodzakelijke randvoorwaarden blijkt immers dat insulineopstart met eenvoudige schema’s in de eerste lijn haalbaar en effectief is. In dit artikel wordt stapsgewijs uiteengezet bij wie, wanneer en hoe insulinetherapie met één injectie moet worden opgestart.

Als huisartsen in groepsverband samenwerken, zorgt dat voor specifieke problemen op het vlak van registratie van gegevens in het Elektronisch Medisch Dossier (EMD). De groepspraktijk van Hoeilaart telt zes artsen die nauw samenwerken. Gaandeweg ontwikkelde ieder zo zijn eigen manier van registreren in het EMD. Het gevaar hiervan is dat gegevens over een actieve patiëntenpopulatie niet meer bruikbaar zijn voor reflectie over het huisartsengeneeskundige handelen.

Wanneer een patiënt ‘uitzichtloos en ondraaglijk lijden’ ervaart, mag hij binnen het kader van de euthanasiewet zijn arts vragen zijn leven te beëindigen, zelfs als zijn ziekte op dat ogenblik nog geen bedreiging vormt voor dit leven. Dit gegeven staat in schril contrast met de overvloed aan middelen en diensten waarover artsen beschikken om dit lijden te verzachten. In deze klinische les verhaalt dr. Lemiengre aan de hand van een casus hoe kwetsbaar en onzeker artsen en andere hulpverleners zich voelen wanneer zij met dergelijk verzoek en de uitvoering ervan worden geconfronteerd.

Huisartsen in beroepsopleiding ervaren weleens een sterke nood aan adequate ondersteuning bij de evaluatie en behandeling van een ziek kind. De literatuur nakijken kan helpen, maar niet altijd. Dokter Peter Leysen, eerste auteur van dit artikel en huisarts in beroepsopleiding te Deurne (Antwerpen), ondervond aan den lijve hoe richtlijnen elkaar soms tegenspreken. Dit kan voor heel wat verwarring zorgen, zowel bij artsen als bij patiënten. Hij greep dit voorval aan om er een artikel over te schrijven.

Als poortwachter van de gezondheidszorg is de huisarts vaak de eerste hulpverlener die met allerlei fysieke, psychosociale en psychiatrische klachten van mensen te maken krijgt. Niet alleen is hij de eerste, maar vaak ook de enige hulpverlener. Want om tal van redenen wordt de patiënt in geringe mate doorverwezen. De oorzaken hiervan liggen zowel bij arts als patiënt of bij de organisatie van de gezondheidszorg. Juist omwille van die sleutelrol moet de huisarts een goede kijk hebben op de diagnostiek van de meest voorkomende of invaliderende psychiatrische aandoeningen. Diagnostiek is echter...

Artsen hebben weinig ervaring met beslissingen omtrent niet starten of staken van levensverlengende behandelingen. Dit leidt dikwijls tot verwarring en bezorgdheid bij alle betrokkenen: hulpverleners willen weten hoe ze dergelijke beslissingen het best nemen en ouderen (en hun familie) vrezen het slachtoffer te worden van een eindeloze reeks ingrijpende behandelingen of zijn integendeel bang te worden ‘opgegeven’ en geen behandeling meer te krijgen. In dit derde artikel van onze reeks tonen we waarmee huisartsen rekening moeten houden als ze ‘goede beslissingen’ willen nemen.

Maligne darmobstructie is een gevreesde complicatie bij patiënten met een vergevorderde intra-abdominale of pelviene tumor. Gevreesd omwille van het soms dramatische klinische tableau en wegens de moeilijke beleidskeuzes die deze situatie met zich kan meebrengen. Nochtans is de aanpak van maligne darmobstructie in de meeste gevallen een haalbare kaart, ook voor de huisarts en zijn patiënt in de thuissituatie! In dit tweede artikel van onze reeks over de zorg rond het levenseinde worden de kenmerken van deze ernstige situatie en een globale aanpak ervan voorgesteld.

Op consultatie of huisbezoek zien huisartsen vaak kinderen en jongeren die ongezond leven en er slechte gewoonten op na houden inzake voeding en vrije tijd. Dr. Deraeve, eerste auteur van dit artikel, heeft in het kader van een praktijkproject een instrument ontwikkeld om binnen het tijdsbestek van een consultatie naar deze gewoonten te peilen, concrete adviezen te geven en de gegevens beknopt te registreren in het elektronisch medisch dossier (EMD), dit laatste om goede follow-up mogelijk te maken.

De kans bestaat dat u ooit eens geconfronteerd wordt met een verzoek tot euthanasie vanwege een patiënt. U hebt dan de keuze: ofwel verwijst u hem door, ofwel beslist u zelf zijn vraag tot levensbeëindiging in te willigen. Op zich al een zeer ingrijpende beslissing. De wet dicteert u wel een aantal spelregels, maar zijn die allemaal even duidelijk en sluitend? Neen. Dit eerste artikel van onze reeks over palliatieve zorgen gaat geen ethisch debat aan, maar legt de vinger op enkele ‘vaagheden’ in de wet en reikt de huisarts, aan de hand van een casus, een leidraad aan bij euthanasie op verzoek...