Menu

Doordat veneuze insufficiëntie en klachten of esthetische bezwaren tijdens het spreekuur frequent voorkomen, groeit de interesse voor de behandeling van varices. Eerst probeert men een goede diagnose te stellen: Welke zijn de indicaties voor heelkundig ingrijpen, wanneer is sclerotherapie aangewezen, kan de huisarts deze techniek leren? We proberen antwoorden op deze vragen te stellen door te tonen; het geijkte middel is dan uiteraard de fotoreportage.

Harddrugverslaving komt in onze grootstedelijke agglomeraties meer en meer voor. In veel gevallen klopt de verslaafde aan bij een (zijn?) huisarts om af te kicken. Dat stelt de huisarts voor een moeilijke opgave. Het onderstaande relaas schetst hoe een toxicomaan (in het bijzonder een heroïnomaan) zich meestal gedraagt, hoe de huisarts een klinische kijk op de situatie kan ontwikkelen en welke mogelijkheden en beperkingen hij heeft.

Huisartsgeneeskunde is per definitie «integrale geneeskunde», geneeskunde voor en met een persoon, namelijk de patiënt. Twee subjecten komen bij (tegenover) elkaar; ze maken beiden voor het spreekuur al vooronderstellingen, ze bekijken elkaar en de klachten vanuit een persoonlijke invalshoek, ze koesteren beiden bepaalde verwachtingen en veronderstellingen ten aanzien van het onderzoek en de therapie. Dit alles met elkaar doen rijmen, de beide betrokkenen op dezelfde golflengte brengen, is een der kunsten van de geneeskunde zoals wij die allen nastreven. Methodisch werken biedt ons een systeem...

De westerse gezondheidszorg laat al jaren lang een zeer interessante paradox zien. In ideeën en opvattingen heerst er al gedurende decennia welhaast volstrekte eenstemmigheid over het belang van preventie en de noodzaak deze met meer voortvarendheid uit te bouwen. Toch zien we dat concreet organisatorisch min of meer het omgekeerde gebeurt : bijna alle energie gaat naar de curatieve sector, die in omvang en middelen nog steeds toeneemt. Als we met een bredere lensopening kijken, vallen evenwel een aantal nationale en internationale ontwikkelingen op die deze ongewenste tendens willen...

De in Groot-Brittannië genomen maatregelen in verband met de beperking van salicylaathoudende geneesmiddelen voor kinderen zorgden voor heel wat deining. Er werd in de media op brede schaal ruchtbaarheid aan gegeven. Aan de hand van een literatuurstudie poogt dit artikel de mogelijkheid van een verband tussen het innemen van salicylaten en het voorkomen van het Reye-syndroom in zijn juiste proporties te bespreken.

Chronische slapeloosheid (langer dan drie weken) als disfunctioneel slaapgedrag is vaak te begrijpen vanuit een psychologisch referentiekader; het moet dan ook als dusdanig benaderd worden. Dat betekent dikwijls: verwijzing naar een geschoolde psychotherapeut. Soms geeft de huisarts er de voorkeur aan het gestoorde slaapgedrag zelf psychologisch te benaderen. Hoe zal hij in deze gevallen verantwoord interveniëren ?

Slapeloosheid is vaak niet te situeren in de context van een somatische of psychiatrische pathologie. Als men rekening houdt met de psychologische dimensies van dit disfunctionele gedrag, kan men het vanuit een psychologisch denkmodel benaderen. In de klinische praktijk rijzen er dan wel twee vragen: wanneer zijn psychologische interventies haalbaar en in welke gevallen dient men de patiënt hiervoor naar een geschoolde psychotherapeut te verwijzen ?

Gezondheidszorg voor adolescenten is een niet zo eenvoudige zaak. Zowel de adolescent als de hulpverlener hebben er meer dan eens problemen mee.

Dat jongeren om sociale en psychologische redenen met harde drugs experimenteren en daardoor soms verslaafd worden (7/10.000), staat vast. Er wordt de nodige aandacht aan besteed en negatieve en/of bezorgde reacties zijn niet van de lucht. Dat onze jeugd echter meer alcohol, coffeïne en nicotine (de zogenaamde vrije drugs) gebruikt dan gewenst, wordt in onze consumptiemaatschappij schijnbaar zonder meer aanvaard.

Uit een onderzoek, verricht door het Wit-Gele Kruis in 1982, blijkt dat haar thuisverpleging vooral op ouderen gericht is: slechts een kleine 4 % van de bezochte mensen zijn jonger dan twintig jaar. Jongeren worden soms wel naar het Wit-Gele Kruis doorverwezen voor dringende hulp bij een spoedig herstel of een maximaal herwinnen van de zelfstandigheid. Frequenter echter dan de vraag naar technischverpleegkundige zorgen is het contact van de thuisverpleegkunde met de jongere; tijdens haar bezoek aan de gezinnen verneemt ze immers veel over het gedrag van de kinderen. De hulpverlening is dan een...