Menu

Binnen de research aan het Leuvens Academisch Centrum voor Huisartsengeneeskunde moet ook de keuze van onderwerp worden bepaald. In verband met hypertensie wordt nagegaan wat de diagnostische waarde is van de testen in verschillende settings. Zo ook met de bloeddrukmetingen bij bejaarden: is er een verschil in meting tijdens het spreekuur en het huisbezoek en hoe verhouden deze metingen zich tot de 24-uur bloeddrukmonitoring en thuismetingen door de patiënt zelf? Een onderzoek met een huisartsenpopulatie van bijna vijfhonderd 60-plussers moet uitkomst bieden en het de huisarts in de toekomst...

Aan het ACHG van Leuven wordt momenteel onderzocht hoe dementie in de huisartsenpraktijk vroegtijdig kan worden opgespoord. Andere disciplines ontwikkelden reeds hun instrumentaria, maar deze zijn voor de huisarts van weinig nut. Onderzoek heeft uitgewezen dat huisartsen veranderingen in gedrag en dagelijkse activiteiten belangrijke triggers vinden voor dementie. Op basis van deze vaststelling werd dan ook een nieuwe strategie voor de huisarts uitgedacht.

Toen 25 jaar geleden in Leuven het eerste Vlaams Universitair Huisartsencentrum werd opgestart, was research zeker geen prioriteit. Alle aandachten alle middelen waren dringend nodig voor het uitwerken en progressief verbeteren van een huisartsenopleiding. Het is slechts nadat die opleiding een zekere rijpheid had verworven, dat energie kon worden vrijgemaakt voor wetenschappelijk onderzoek op enige schaal.

Acute rugklachten zonder specifieke oorzaak komen in de huisartsenpraktijk vaak voor. Verwijzing naar een fysiotherapeut is hierbij niet onmiddellijk gewenst; goede voorlichting, eventueel aangevuld met pijnstillers, biedt meer uitkomst. In hoeverre huisartsen daadwerkelijk bereid zijn deze voorlichting te geven, werd via een clinical trial in Nederland bestudeerd. In hoeverre komen zelfhulp en preventie aan bod, en is de voorlichting volledig en voldoende adequaat?

Neem maar wat rust... wie heeft het zijn patiënten nog niet aangeraden? Nochtans is niet iedere vorm van rust zo onschuldig, ’s Morgens wat langer slapen bijvoorbeeld verstoort zowel het verstandelijk als het emotioneel functioneren. Wie er behoefte aan heeft, kan beter in de namiddag wat rusten of— nog beter — wat slapen. Het handhaven van het bestaande slaap-waakritme blijft alsnog de gouden regel.

In hoeverre komt de huisarts aan zijn migrantencliënteel tegemoet? Voorziet hij in aangepaste folders, affiches, woordenlijsten of in interculturele bemiddelaars of tolken? Dit onderzoek toont aan dat het op dit vlak maar pover is gesteld. Gemiddeld doet slechts één op drie van de huisartsen-met-migrantencliënteel een extra inspanning. Hierbij scoort Limburg een flink stuk hoger dan Vlaams Brabant: respectievelijk 50% tegenover 5% treft voor hen specifieke voorzieningen.

Pijn waarvoor geen duidelijke organische oorzaak kan worden gevonden, vormt in toenemende mate een gezondheidsprobleem. De diagnostiek ervan is moeilijk en goede behandelingsmogelijkheden zijn nauwelijks voorhanden. Binnen de Belgische en Nederlandse gezondheidszorg zal vooral de huisarts met: dit probleem worden geconfronteerd. Dit artikel gaat dieper in op de definitie en afbakening van chronische benigne pijn, het voorkomen ervan en op de diagnostiek, het beleid en de behandeling.

De “quick blood count” is een toestel waarmee de huisarts zelf laboratoriumtesten kan uitvoeren. Zo wordt het mogelijk pathologieën onmiddellijk uit te sluiten. Nochtans blijkt het aantal bloedparameters dat het toestel weergeeft dikwijls onvoldoende. Toch waren de meeste artsen die de “quick blood count” testten, over het algemeen tevreden en vonden ze het een nuttigen eenvoudig te gebruiken hulpmiddel. Effect van dit toestel op de totale aan vraag van labotesten en op de uitgaven in de klinische biologie werden eveneens bestudeerd.

In hoeverre engageren huisartsen zich voor hun bejaarde patiënten in instellingen? Op deze vraag zocht het Vlaams Huisartsen Instituut (VHI) een antwoord door ruim 300 huisartsen telefonisch te enquêteren. Het resultaat was verrassend: meer dan 90% gaat minstens één keer per maand op bezoek in deze instellingen. Bovendien blijkt het aantal patiënten per huisarts sterk op te lopen: soms lot meer dan dertig bejaarden per arts. Deze hoge aantallen tonen aan dat de huisarts hier reeds zijn vaste plaats heeft verworven.

Spreken over seksueel overdraagbare aandoeningen ligt zowel voor de arts als de patiënt moeilijk. Beiden zullen het al snel als een inbreuk op de privacy ervaren. Om preventief te kunnen optreden, is een seksuele anamnese echter noodzakelijk. Om de patiënt het hierbij gemakkelijker te maken, moet de arts een sfeer van vertrouwen kunnen creëren. Ook een tolerante houding en een goede seksuologische basiskennis kunnen helpen.