Menu

De besparingen die door de minister van Sociale Zaken binnen de medische sector gerealiseerd werden, leken voornamelijk geconcentreerd binnen de tweede lijn.

De huisarts is de spilfiguur van de eerstelijn. Hij bedrijft persoonsgebonden, integrale, continue geneeskunde van de wieg tot het graf.

Met de bovenstaande titel plagieer ik de hoofding van een reeks commentaren van Jef DE LOOF eind 1979 (HANU 8(1979) 8) en begin 1980 (HANU 9 (1980) 1 en 2)

Vrijheid is in onze tijd een slogan, een waarde op zich, zelfs zonder dat gespecifieerd moet worden van welke band men los wil.

September 1987. Het normale leven kan weer beginnen.

Het statutaire doel van de W. V. V.H. werd bij de stichting als volgt geformuleerd: «De vereniging stelt zich tot doel het wetenschappelijk verantwoord uitoefenen van de huisartsgeneeskunde te bevorderen en richting te geven aan haar verdere ontwikkeling.»

Trouw aan de traditie houdt de Centrale Raad van de W.V.V.H. haar zoveelste bezinningsweekend, dit jaar op 14 en 15 juni.

Enkele jaren geleden werd eens in de Centrale Raad voorgesteld om meer aandacht te besteden aan de adolescent. Dit lokte toen de volgende spitse commentaar uit: «Die hebben we nog niet gehad; laat ons die categorie patiënten ook maar medicaliseren!»

De oude nomenclatuur heeft haar tijd gehad. Het volgende ambtelijke jargon uit een der onderdelen van het Medico-Mutualistisch Akkoord van 20 januari 1986 heeft het erover: «De Nationale Commissie Geneesheren-Ziekenfondsen zal in 1986, ten gepasten tijde, opdat ze eventueel in werking kunnen treden in 1987, voorstellen klaarmaken betreffende de functie, de definitie en de noden van de algemene geneeskunde, door met name adviezen die voor 1.7.1986 door de Technisch Geneeskundige Raad aangaande de nomenclatuur zijn aangebracht, in aanmerking te nemen.»

Het syndroom van de korte week en de ultrakorte maand is waarschijnlijk voor elke huisarts een banale ervaring.