Menu

In verband met de ministeriële nota ontstonden nogal wat verschillende oprispingen bij het medisch korps. De WVVH kan, gezien het inhoudelijk belang van deze nota op de funktionering van de huisarts, er niet gewoon aan voorbijgaan.

Nu de publikatie van het ministerieel besluit tot vaststelling van de kriteria voor opleiding en erkenning van huisartsen (cfr. HANU '82/10 p. 596) sinds enkele maanden achter de rug ligt, lijkt het ons zinvol hier in een editoriaal eens op terug te komen. Wat wij vooral willen nagaan is enerzijds wat de betekenis hiervan is voor de H.A. geneeskunde in Vlaanderen en anderzijds wat de betrokkenheid van de W. V. V.H. bij dit hele gebeuren is.

De koning is dood! Leve de koning! Inderdaad, het oude systeem van kredieturen dat een tiental jaren gefunktioneerd heeft, loopt af op 30 juni ’84 (cfr. tekst ministerieel besluit HANU 1982/10 p. 396).

De jongste jaren is veel energie gestoken in het stimuleren van de TGZ-gedachte. Even terugblikken en bezinnen is dan wel eens op zijn plaats.

De statutaire ledenvergadering van de WVVH zit er weer eens op. Is het eigenlijk niet verwonderlijk dat we tot dit jaar moesten wachten om het onderwerp «samenwerking HA-specialist» aan bod te horen komen? Dat was sinds Huisarts ’70 praktisch niet meer gebeurd.

De jongste decennia worden wij gekonfronteerd met een sterke wijziging in de leeftijdsstruktuur van de bevolking: wij staan voor een toenemende «vergrijzing».

De laatste tijd horen we niets anders dan: het is volop krisistijd; de jaren dertig komen terug; we moeten inleveren; onze koopkracht daalt enz. Er heerst een algemene malaise en als we in de toekomst blikken dan is dit niet meer zo onbezorgd en vol zelfvertrouwen als enkele jaren geleden.

Reeds geruime tijd pleit de WVVH voor een koördinatie in de GVO. Zij is er immers van overtuigd dat een groot deel van de geleverde inspanningen verloren gaat, doordat iedereen zich geïsoleerd met deze belangrijke taak van de «gezondheidskunde» bezig houdt.

De W.V.V.H. ontstond vanuit de behoefte om de Vlaamse huisarts in de mogelijkheid te stellen zich op regelmatige tijdstippen na te scholen. De provinciale studiedagen waren in die periode de meest aangewezen vorm.

Veel inzet door weinigen! Deze uitspraak lijkt op het eerste gezicht paradoxaal. Toch geeft ze een beeld. De werkzaamheden worden door kleine groepen van mensen uitgevoerd. Het zijn dezelfden die zich steeds voor de kar spannen in de kommissies, in de centrale raad en in nog talrijke andere regionale aktiviteiten.