Menu

De Vlaamse huisarts wordt de laatste maanden meer en meer geconfronteerd met allerhande termen over de kwaliteit van de zorgen en kwaliteitsbevordering. De huidige accreditering dreigt deze begrippen in een slecht daglicht te plaatsen, waardoor de huisartsen ook terughoudend tegenover een door henzelf uitgewerkt kwaliteits­bevorderingssysteem zouden kunnen staan. Het is daarom nuttig een overzicht te maken van de concrete werkwijzen en middelen die de huisarts toelaten om op een continue wijze bezig te zijn met het verbeteren en/of bewaken van de kwaliteit van zijn werk.

Van bij de oprichting van de WVVH-documentatiedienst werd een database aangelegd met documentatie over huisartsengeneeskunde en eerstelijnszorg. De opzet was in dit documentatiebestand naast tijdschriftartikels, boeken en abstracts, ook beschrijvingen van lopend onderzoek op te nemen. Op die manier kunnen relaties worden gelegd tussen records met onderzoeksprojecten en records met onderzoeks­publikaties.

In België wordt veel over het (over-) aanbod aan huisartsen gesproken, maar cijfergegevens zijn bijna niet voorhanden. Daarom heeft een interdisciplinaire werkgroep rond het Academisch Centrum voor Huisartsengeneeskunde in Leuven verschillende scenario's gekwantificeerd met betrekking tot de huisartsenbehoefte in België en de consequenties daarvan. In dil artikel wordt gerapporteerd over een schatting van de behoefte aan Belgische huisartsen in "fulltime equivalenten" op basis van de op dit ogenblik door huisartsen verwerkte hoeveelheid arbeid en van toekomst projecties over de demografische...

Een groot aantal mensen met huidulcera wordt thuis verzorgd, maar cijfermateriaal hiervan is niet voorhanden. Hoeveel procent van de personen met huidulcera doen een beroep op thuisverzorging? Wel­ke belasting betekent deze problematiek in het werk van huisartsen en thuisverpleegkundigen? Het Vlaams Huisartsen. Instituut (VHI) en het Wit­-Gele Kruis deden onafhankelijk van elkaar hiernaar een onderzoek.

Problemen rond een patiënte met Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus (MRSA) in een bejaardentehuis deden heel wat vragen rijzen: hoe vaak komt MRSA voor in rust- en verzorgingstehuizen? Hoe moet de patiënt behandeld en de omgeving beschermd worden? Bestaan er richtlijnen voor? Een literatuurstudie ging op zoek naar ant­woorden.

Binnen de research aan het Leuvens Academisch Centrum voor Huisartsengeneeskunde moet ook de keuze van onderwerp worden bepaald. In verband met hypertensie wordt nagegaan wat de diagnostische waarde is van de testen in verschillende settings. Zo ook met de bloeddrukmetingen bij bejaarden: is er een verschil in meting tijdens het spreekuur en het huisbezoek en hoe verhouden deze metingen zich tot de 24-uur bloeddrukmonitoring en thuismetingen door de patiënt zelf? Een onderzoek met een huisartsenpopulatie van bijna vijfhonderd 60-plussers moet uitkomst bieden en het de huisarts in de toekomst...

Toen 25 jaar geleden in Leuven het eerste Vlaams Universitair Huisartsencentrum werd opgestart, was research zeker geen prioriteit. Alle aandachten alle middelen waren dringend nodig voor het uitwerken en progressief verbeteren van een huisartsenopleiding. Het is slechts nadat die opleiding een zekere rijpheid had verworven, dat energie kon worden vrijgemaakt voor wetenschappelijk onderzoek op enige schaal.

De “quick blood count” is een toestel waarmee de huisarts zelf laboratoriumtesten kan uitvoeren. Zo wordt het mogelijk pathologieën onmiddellijk uit te sluiten. Nochtans blijkt het aantal bloedparameters dat het toestel weergeeft dikwijls onvoldoende. Toch waren de meeste artsen die de “quick blood count” testten, over het algemeen tevreden en vonden ze het een nuttigen eenvoudig te gebruiken hulpmiddel. Effect van dit toestel op de totale aan vraag van labotesten en op de uitgaven in de klinische biologie werden eveneens bestudeerd.

In hoeverre engageren huisartsen zich voor hun bejaarde patiënten in instellingen? Op deze vraag zocht het Vlaams Huisartsen Instituut (VHI) een antwoord door ruim 300 huisartsen telefonisch te enquêteren. Het resultaat was verrassend: meer dan 90% gaat minstens één keer per maand op bezoek in deze instellingen. Bovendien blijkt het aantal patiënten per huisarts sterk op te lopen: soms lot meer dan dertig bejaarden per arts. Deze hoge aantallen tonen aan dat de huisarts hier reeds zijn vaste plaats heeft verworven.

Het groot aantal vals-negatieve en vals-positieve resultaten maakt dat cervixcytologie als methode soms in vraag wordt gesteld. Slechts zelden wordt onderzocht of dit soms het gevolg kan zijn van de kwaliteitskenmerken van het uitstrijkje zelf. Dit onderzoek toont aan dat een slechte fixatie het aantal (vals-)positieve uitstrijkjes zeer sterk doet stijgen. Anderzijds bevestigt de studie vroeger onderzoek dat de afwezigheid van endocervicale cellen de kans op vals-negatieve uitstrijkjes verhoogt.