Menu

Het verslag van het symposium n.a.v. het zilveren jubileum van de vereniging van gynekologen, zet mij aan tot een aantal bedenkingen.

Voor de Wetenschappelijke Vereniging is de bezorgdheid rond «Jongerenwerking» een vaststaande prioriteit anno ’84-’85.

Vrije keuze van een arts is in onze gezondheidszorg een heilig principe.

Navorming voor de Vlaamse huisarts was ooit de ontstaansreden van de W.V.V.H. en is nog steeds het credo van de vereniging.

Als onderwerp voor haar 29ste wetenschappelijk kongres, dat in november van dit jaar plaatsheeft, heeft het Nederlands Huisartsen Genootschap ’de samenwerking huisarts/internist’ gekozen.

Nood heeft men aan iets dat men belangrijk vindt, iets waar men zichzelf voor heeft ingezet, veel energie aan besteed, waar men waarde heeft aan gehecht, waarin men (menselijk) geïnvesteerd heeft.

Thuisgezondheidszorg (TGZ) als ideeëngoed geraakt meer en meer verspreid. Samenwerking is immers noodzakelijk wanneer men patiënten, die vrij intensieve zorgen nodig hebben, in een eigen vertrouwd milieu wil blijven behouden.

De viering van twintig jaar bestaan voorbij bezint de WVVH zich best over haar opdracht in de nabije toekomst, zonder daarbij haar voldoende vaak omschreven doel uit het oog te verliezen.

Dit jaar start de dienst Intensieve Zorgen UIA in samenwerking met het UIA-Huisartseninstituut met een kursus urgentiegeneeskunde. Het volgen van de cyclus geeft aanleiding tot een certifikaat.

Zowel het recent symposium Eerste Lijn als de polemieken rond de voorgestelde besparingen in de gezondheidszorg roepen bij het brede publiek ongetwijfeld een aantal vragen op omtrent de evolutie van de gezondheidszorg.