Menu

De beste strategie om een besmetting met hiv te voorkomen is het consequent gebruik van een condoom. Maar deze barrièrestrategie kan falen, waardoor een besmetting wel mogelijk is, zeker als dat condoomongeluk plaatsheeft met een partner met hoog risico op een hiv-infectie. In dat geval is er een back-up mogelijk: PEP (Post Exposure Profylaxis). Binnen de 48 uren na het incident start men met een vierweekse kuur van antiretrovirale medicatie. Wat kan een mogelijk besmettingsaccident zijn?

De Vlaamse overheid organiseert drie bevolkingsonderzoeken naar kanker, namelijk naar baarmoederhals-, borst- en dikkedarmkanker. Een onmisbaar gegeven bij deze screenings is de graad van participatie van de respectievelijke doelgroep. Hoe meer mensen deelnemen aan een bevolkingsonderzoek, hoe meer vroegtijdige diagnosen van kanker kunnen worden vastgesteld. Uiteindelijk zal dit resulteren in een grotere kans om de mortaliteit te doen dalen.

Borstkanker is de meest frequente tumor bij vrouwen in België (35% van alle tumoren); in 2013 werden 6191 Vlaamse vrouwen gediagnosticeerd met borstkanker. Borstkanker is nog steeds de meest belangrijke doods­ oorzaak door kanker (20% van alle doden door kanker).

In dit nummer van Huisarts Nu vindt u de derde volledig herziene versie van de richtlijn Borst­ kankerscreening. Het grote verschil met de eerste versie is de nadruk op ‘shared decision making’. In de eerste versie was er nog veel aandacht voor prak­ tijkorganisatie met als doel de parti­ cipatie aan borstkankerscreening zo hoog mogelijk te krijgen. De huisarts werd aangespoord om actief de vrou­ wen te detecteren die niet waren in­ gegaan op een uitnodiging van het screeningscentrum en hen te motive­ ren om zich alsnog te laten screenen.

De medische basisopleiding in Vlaanderen is het laatste decennium sterk hervormd. Onder meer geïnspireerd door het zogenaamde Raamplan Artsenopleiding in Nederland (met o.a. de competenties voor een basisarts), werd overgestapt van een klassieke opleiding naar een vorming die van studenten echte basisartsen maakt. Een basisarts heeft voldoende kennis, vaardigheden en de juiste attitudes om te beginnen aan een vervolgopleiding.

Artsen hebben over het algemeen een lagere mortaliteit voor de meeste gezondheidsrisico's, maar een hogere sterfte door zelfdoding. Het onderzoek naar 'Suïcidepreventie bij (huis)artsen' leidt echter niet tot harde cijfers (zie blz. 228). Objectief gezien treft zelfdoding Vlaamse artsen niet meer dan andere Vlamingen. De suïcidecijfers in de algemene bevolking zijn al erg hoog. Beroepsgroepen die sterk op artsen gelijken, doen het veel beter. Door de gebrekkige registratie kunnen deze suïcidecijfers ook een onderschatting van de werkelijkheid zijn. Het suïciderisico onder vrouwelijke artsen is...

In 2013 overleden 1052 Vlamingen door zelfdoding of bijna drie per dag. Ondanks een lichte daling van het aantal suïcides liggen Vlaamse cijfers ongeveer anderhalve keer hoger dan het Europese gemiddelde. Voor vrouwen bevindt Vlaanderen zich bovenaan, samen met België, na Litouwen en Hongarije. In alle leeftijdsgroepen sterven meer mannen door zelfdoding dan vrouwen, hoewel het aantal suïcidepogingen bij vrouwen hoger ligt dan bij mannen (1,7:1).

Voorkamerfibrillatie (VKF) is na extrasystole de meest voorkomende hartritmestoornis. Eén zesde van de CVA's treedt op bij patiënten met VKF. Doordat een derde van de VKF-patiënten asymptomatisch is of doordat de symptomen niet onderkend worden, wordt de ziekte vaak pas gediagnosticeerd naar aanleiding van een CVA. In totaal treedt 45% van alle CVA’s door VKF op bij patiënten met ongekende VKF. VKF evolueert van een eerste aanval, naar intermittent (aanval duurt >48 uur en 7 dagen). Tot nu toe adviseren de richtlijnen opportunistische screening: bij alle 65-plussers waarbij men de bloeddruk...

Inleiding Voorkamerfibrillatie (VKF) is geassocieerd met een hogere mortaliteit en hospitalisatiegraad.1 Het risico op cerebrovasculair accident (CVA) is vijfmaal verhoogd en het risico op congestief hartfalen is driemaal verhoogd.2 De huidige richtlijnen richten zich op de preventie van CVA enerzijds en het anticiperen op het verhoogde bloedingsrisico bij anticoagulatie anderzijds.1 Het risico op CVA en het bloedingsrisico door anticoagulatie kan respectievelijk worden ingeschat met de CHA2DS2-VASc-score en de HAS-BLED score.1,3-5 De richtlijnen adviseren enerzijds ‘truly low-risk’ patiënten...