Menu

Deze studie exploreert de ervaringen van studenten geneeskunde en hun opleiders met patiëntgerichtheid. Ondersteunende arts-studentrelaties, studentgericht onderwijs en begeleiding die tegemoet komen aan de noden van de arts als persoon, zijn centrale factoren in de ontwikkeling van deze patiëntgerichtheid.

Huisartsen moeten bij een ziek kind altijd bedacht zijn op alarmsignalen voor ernstige infecties, maar zullen nooit al deze infecties tijdig signaleren. Klinische tests, in welke combinatie ook, zijn bovendien tamelijk slecht in staat om een ernstige infectie effectief uit te sluiten. Een goede vangnetstrategie is daarom noodzakelijk, met inschakeling van de ouders.

Via het netwerk van de huisartsenpeilpraktijken werden in totaal 1690 niet-plotse sterfgevallen geregistreerd. De peilartsen registreerden hierbij verschillende aspecten van de verstrekte zorg in de laatste drie levensmaanden van de patiënt en de beslissingen die aan het levenseinde waren genomen. Volgens dit onderzoek lijken beslissingen aan het levenseinde en palliatieve zorg niet in strijd met elkaar, maar elkaar eerder te versterken.

Volgens deze studie, uitgevoerd met gegevens van het Belgische peilpraktijkennetwerk, wordt de verwijzingsgraad voor patiënten met pijn op de borst beïnvloed door de initiële diagnose en door de zekerheidsgraad van deze initiële diagnose. Is de huisarts onzeker over zijn diagnose, dan stijgt het aantal verwijzingen in alle ziektecategorieën van initiële diagnosen.

Bij patiënten met pijn op de borst moet de huisarts beslissen of hij verwijst eerder dan een specifieke diagnose te stellen van een acuut coronair syndroom. Deze studie suggereert dat huisartsen geloven dat zij niet uitsluitend de ‘klassieke’ tekens en symptomen gebruiken bij dit beslissingsproces. Ook achtergrondinformatie over de patiënt, de persoonlijke opinies van de huisarts en zijn ‘pluis/niet-pluis’-gevoel spelen een belangrijke rol.

Huisartsen kunnen een belangrijke rol spelen bij het verhogen van de fysieke activiteit van hun patiënten. Niet alleen gezonde en oudere mensen, maar ook chronische patiënten hebben hier baat bij. Een grondige anamnese en kort klinisch onderzoek leveren voldoende informatie om veilig de fysieke activiteit aan te vangen en eventueel op te drijven.

Zo'n twintig jaar geleden werd de term 'sarcopenie' geïntroduceerd om het verlies van spiermassa op latere leeftijd te benoemen. Intussen werd in toenemende mate onderzoek gedaan naar de factoren die sarcopenie beïnvloeden en naar de preventie en behandeling ervan.

Hypothermie bij ouderen is een niet te onderschatten symptoom. Het kan een onschuldige oorzaak hebben, maar ernstigere aandoeningen kunnen ook aan de basis liggen. Belangrijk bij bejaarde patiënten is de vraag over het al dan niet ambulant behandelen.

Is de intuïtieve inschatting van de huisarts voldoende om zijn kwetsbare ouderen te identificeren of is hiervoor een gevalideerd screeningsinstrument noodzakelijk? Dit werd onderzocht in de eigen praktijk, waarbij ook instrumenten en een sjabloon voor zorgoverleg werden ontwikkeld.

Interventies gebaseerd op de componenten van het Chronic Care Model leiden tot een betere kwaliteit van de diabeteszorg. Dit blijkt ook uit dit onderzoek, maar er was nog ruimte voor verbetering, vooral wat de screening naar complicaties betreft.