Menu

In de ontwikkeling van een aanbeveling is er een onmisbare en belangrijke fase: de toetsing door de eindgebruiker of huisarts voor validatie en publicatie. Deze toetsing, die ook internationaal gevraagd wordt, gebeurt in Vlaanderen goed voorbereid, zeker in vergelijking met andere landen. Meestal gaat het om interactieve Lok-toetsingen waarbij de aanwezige artsen nagaan of de aanbeveling ook haalbaar en toepasbaar is in de praktijk.

In de aanbeveling ‘Gebruik van medicatie bij urgenties’ (zie blz. 472) wordt voor het eerst met het GRADE-systeem gewerkt. Dit nieuwe systeem, gebaseerd op conclusies van de internationale GRADE-werkgroep, maakt het mogelijk om ook de sterkte (of zwakte) van een aanbeveling aan te duiden. In combinatie met de vroegere niveaus van bewijskracht, gebaseerd op onder meer het type studie en de kwaliteit ervan, krijgen artsen hiermee duidelijkere richtlijnen voor de praktijk.

Aanbevelingen voor goede medische praktijk zijn richtinggevend als ondersteuning en houvast bij het nemen van diagnostische of therapeutische beslissingen in de huisartsengeneeskunde. Zij vatten voor de huisarts samen wat voor de gemiddelde patiënt wetenschappelijk gezien het beste beleid is. Daarnaast is er de agenda van de patiënt, die een gelijkwaardige partner is bij het nemen van beslissingen. Daarom verheldert de huisarts de vraag van de patiënt door een gepaste communicatie en geeft informatie over alle aspecten van de mogelijke beleidsopties. Het kan dus voorkomen dat huisarts en...

Hoe kunnen risicopatiënten beter bereikt worden om zich te laten vaccineren tegen griep? Dit was het uitgangspunt van een eenvoudige RCT in een Vlaamse groepspraktijk, waarbij twee strategieën met elkaar werden vergeleken. De voorgestelde aanpak van de Domus Medica-aanbeveling ‘Preventie van influenza’ – die pragmatischer is en in fasen verloopt – behaalde het beste resultaat. Maar hebben de huisartsen de bijkomende tijdsinvestering hier wel voor over?

Vergelijken tussen landen is een belangrijke stimulus voor kwaliteitsbevordering. Dit geldt ook voor het antibioticagebruik. De hier beschreven set van indicatoren om de kwaliteit van het antibioticagebruik in de ambulante praktijk te beoordelen, stelt individuele landen in staat om hun positie ten opzichte van andere landen na te gaan en om het voorschrijven van antimicrobiële middelen te verbeteren.

Niemand zal eraan twijfelen dat diabetes een belangrijk domein is binnen de geneeskunde, en zeker ook voor de huisartsengeneeskunde. Er is allereerst de wereldwijd stijgende prevalentie van diabetes en daarnaast vindt de laatste jaren een belangrijke verschuiving plaats van de tweede lijn naar de eerste lijn in de zorg aan personen met diabetes.

De prevalentie van chronisch obstructief longlijden (COPD) wordt vaak onderschat, waardoor de behandeling pas in een vergevorderd stadium kan starten. Nochtans is de spirometrie, ook in de eerste lijn, een handig instrument om in een vroeger stadium COPD-patiënten op te sporen. In deze studie, gebaseerd op de case-finding methode, werden op die manier 30% nieuwe COPD-gevallen ontdekt, vooral bij actieve rokers van jonger dan zestig jaar.

In welke richting zijn de Lok’s sinds hun oprichting geëvolueerd? Hoe organiseren ze zich? Wat wordt er besproken? In deze vervolgenquête onder Lok-verantwoordelijken valt vooral het toenemende professionalisme op: wetenschappelijke informatie, waaronder vooral standaarden en aanbevelingen, was het uitgangspunt van alle vergaderingen en meer Lok-verantwoordelijken volgden ook een opleiding. Toch blijft het systematisch werken aan kwaliteitsbevordering, waarvoor de Lok’s uiteindelijk werden opgericht, een minpunt op hun agenda.

Wat is de betekenis van de huisarts op maatschappelijk vlak? Na enkele jaren ondergedompeld te zijn in evidence-based medicine komt opnieuw de maatschappelijke relevantie van de huisarts naar voor. Aandacht voor de context van de patiënt en continue zorg zijn minstens zo belangrijk als de medische parameters van een ziekte. In navolging van dr. Frans Huygen, grondlegger van de gezinsgeneeskunde, gaat prof. dr. Jan De Maeseneer in deze voordracht na op welke vlakken de huisarts kan bijdragen tot een toekomstgericht en toegankelijk gezondheidszorgsysteem.

Hoe ontstaat chronisch benzodiazepinegebruik en welke rol speelt hierin het eerste voorschrift? Dit werd onderzocht aan de hand van de opvattingen en attitudes van eerste gebruikers van benzodiazepinen. Om chronisch gebruik te voorkomen is het belangrijk dat huisartsen de voor- en nadelen van het opstarten van een benzodiazepinebehandeling duidelijk uitleggen en van bij het begin grenzen stellen.