Menu

De prevalentie van chronisch obstructief longlijden (COPD) wordt vaak onderschat, waardoor de behandeling pas in een vergevorderd stadium kan starten. Nochtans is de spirometrie, ook in de eerste lijn, een handig instrument om in een vroeger stadium COPD-patiënten op te sporen. In deze studie, gebaseerd op de case-finding methode, werden op die manier 30% nieuwe COPD-gevallen ontdekt, vooral bij actieve rokers van jonger dan zestig jaar.

In welke richting zijn de Lok’s sinds hun oprichting geëvolueerd? Hoe organiseren ze zich? Wat wordt er besproken? In deze vervolgenquête onder Lok-verantwoordelijken valt vooral het toenemende professionalisme op: wetenschappelijke informatie, waaronder vooral standaarden en aanbevelingen, was het uitgangspunt van alle vergaderingen en meer Lok-verantwoordelijken volgden ook een opleiding. Toch blijft het systematisch werken aan kwaliteitsbevordering, waarvoor de Lok’s uiteindelijk werden opgericht, een minpunt op hun agenda.

Wat is de betekenis van de huisarts op maatschappelijk vlak? Na enkele jaren ondergedompeld te zijn in evidence-based medicine komt opnieuw de maatschappelijke relevantie van de huisarts naar voor. Aandacht voor de context van de patiënt en continue zorg zijn minstens zo belangrijk als de medische parameters van een ziekte. In navolging van dr. Frans Huygen, grondlegger van de gezinsgeneeskunde, gaat prof. dr. Jan De Maeseneer in deze voordracht na op welke vlakken de huisarts kan bijdragen tot een toekomstgericht en toegankelijk gezondheidszorgsysteem.

Hoe ontstaat chronisch benzodiazepinegebruik en welke rol speelt hierin het eerste voorschrift? Dit werd onderzocht aan de hand van de opvattingen en attitudes van eerste gebruikers van benzodiazepinen. Om chronisch gebruik te voorkomen is het belangrijk dat huisartsen de voor- en nadelen van het opstarten van een benzodiazepinebehandeling duidelijk uitleggen en van bij het begin grenzen stellen.

Zijn thiazidediuretica eerste keus in de behandeling van jonge hypertensiepatiënten? Volgens sommige studies niet, omdat ze metabole neveneffecten zouden hebben op langere termijn. Zijn andere antihypertensiva dan te verkiezen? Aan de hand van de PICO-methode zochten we in de literatuur naar duidelijke antwoorden.

Aanbevelingen voor goede medische praktijk zijn richtinggevend als ondersteuning en houvast bij het nemen van diagnostische of therapeutische beslissingen in de huisartsengeneeskunde. Zij vatten voor de huisarts samen wat voor de gemiddelde patiënt wetenschappelijk gezien het beste beleid is. Daarnaast is er de agenda van de patiënt, die een gelijkwaardige partner is bij het nemen van beslissingen. Daarom verheldert de huisarts de vraag van de patiënt door een gepaste communicatie en geeft informatie over alle aspecten van de mogelijke beleidsopties. Het kan dus voorkomen dat huisarts en...

Hoewel de virtuele CT-colonoscopie in de Verenigde Staten een aanvaarde screeningstechniek is, aarzelt Europa om deze te erkennen. Toch kan de virtuele CT-colonoscopie een goed alternatief zijn voor patiënten bij wie om medische redenen een gewone colonoscopie niet mogelijk is. Dat de voorbereiding voor dit virtuele CT-onderzoek minder belastend is voor de patiënt, is een bijkomend voordeel.

Aanbevelingen voor goede medische praktijk zijn richtinggevend als ondersteuning en houvast bij het nemen van diagnostische of therapeutische beslissingen in de huisartsengeneeskunde. Zij vatten voor de huisarts samen wat voor de gemiddelde patiënt wetenschappelijk gezien het beste beleid is. Daarnaast is er de agenda van de patiënt, die een gelijkwaardige partner is bij het nemen van beslissingen. Daarom verheldert de huisarts de vraag van de patiënt door een gepaste communicatie en geeft informatie over alle aspecten van de mogelijke beleidsopties. Het kan dus voorkomen dat huisarts en...

Sinds 1 juli 2003 kunnen diabetespatiënten in ons land twee educatieprogramma’s door thuisverpleegkundigen volgen: het ene programma geeft meer inzicht in de ziekte zelf, terwijl het andere aanzet tot zelfmanagement. In deze studie wordt nagegaan hoe diabetespatiënten en -verpleegkundigen deze educatieprogramma’s ervaren. Gaan patiënten na de educatie op een andere manier met hun ziekte om? Verbetert de therapietrouw? Hoe verloopt de samenwerking in de eerste lijn? En zijn er belangrijke knelpunten?

Het Diabetesproject Aalst heeft samen met de zorgverleners uit de regio een zorgprogramma voor diabetes type 2 in de eerste lijn ontwikkeld op basis van het Chronic Care Model (zie Huisarts Nu 2008;37:76-81). In dit tweede deel wordt onderzocht welke factoren de implementatie van dit zorgprogramma bevorderd dan wel belemmerd hebben. Op basis van deze analyse kunnen duidelijke adviezen naar het beleid geformuleerd worden om de chronische zorgverlening in de eerste lijn beter te organiseren.