Menu

Het thema van dit praktijkproject was de analyse van verwijsbrieven, gericht aan de spoedgevallendienst van een regionaal ziekenhuis. Daarbij ging het om zowel de inhoud als de opmaak van de documenten. Doel was inzicht te krijgen in de factoren die de kwaliteit van de verwijsbrief kunnen verbeteren. Deze studie werd uitgevoerd als onderdeel van de opleiding tot huisarts en was aan verschillende beperkingen onderhevig. Vast kwam te staan dat de verwijsbrief binnen de communicatie tussen verwijzende arts en spoedgevallendienst nog veel te wensen overlaat.

Ernstige infecties bij kinderen kunnen in de beginfase moeilijk worden vastgesteld. Dit heeft niet alleen te maken met de lage incidentie, maar ook met het zeldzaam aanwezig zijn van ziektespecifieke karakteristieken. Artsen zijn in deze situaties aangewezen op de klachten en symptomen van deze kinderen. Uit de interviews van ouders, kinderartsen en betrokken huisartsen kwamen een aantal mogelijk belangrijke diagnostische kenmerken naar voor. Ouders kunnen nauwkeurig de gedragsveranderingen van hun kind, voor en tijdens diens ziek-zijn beschrijven.

Kunnen huisartsen met behulp van EMD-software indicatoren vinden voor de kwaliteit van hun preventieve zorg? Dit was de centrale vraag van dit onderzoek. Uit de resultaten blijkt dat het zoeken naar deze indicatoren niet eenvoudig is en dat een gefundeerd denkraam zeker zinvol kan zijn. De huidige zoekfuncties van de EMD-software zijn vaak ontoereikend, en huisartsen gebruiken soms trucjes om bepaalde patiëntengegevens in te voeren. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel. Als we artsen bovendien willen motiveren om hun kwaliteit van preventieve zorg te verbeteren, moet er dringend werk...

Na het inleidende artikel in Huisarts Nu nr 10 (2006) over het antibioticagebruik in de ambulante praktijk in Europa wordt in dit artikel de consumptie van de penicillines meer in detail besproken. Er is een opmerkelijke geografische variatie. Sommige landen vertonen een conservatief voorschrijfbeleid, terwijl in België amoxicilline in combinatie met clavulaanzuur al sinds 1997 meer dan 50% van het penicillinegebruik uitmaakt.

In hoeverre is het verantwoord in terminale situaties vocht en voeding te blijven toedienen? Na de jaren durende achteruitgang van de hier besproken alzheimerpatiënte Mia, komt voor haar toegewijde echtgenoot het moment om in te zien dat de uren die hij dagelijks besteedt aan het eetgebeuren, zinloos zijn geworden. Zijn aanvankelijk heftige verzet maakt na informatieve gesprekken met de huisarts en verpleegkundigen plaats voor rustige aanvaarding. Niet alleen naaste familie, maar ook verpleegkundigen zien deze primaire zorg als een morele plicht. De medische argumenten tegen deze opvatting...

In deze laatste bijdrage van dit themanummer schotelen we u enkele feiten en cijfers voor over het ICHO en de opleiding van Vlaamse hibo’s. We schetsen vooral overzichtscijfers: het aantal betrokkenen in het ICHO-netwerk, een historisch overzicht van het aantal hibo’s per jaar en een prognose voor de toekomst, gegevens over in- en uitstroom, over de vervrouwelijking van het beroep en enkele beschrijvende parameters over de praktijkopleiders en coördinatoren.

Op het einde van het negende jaar van het curriculum (of het derde jaar van de huisartsenopleiding) legt de student huisartsengeneeskunde een eindproef af. De resultaten hierop bepalen of hij het diploma van huisarts behaalt of niet. De eindproef is gebaseerd op het takenpakket van de huisarts en probeert op een zo betrouwbaar mogelijke manier de praktische competentie van de huisarts in spe te toetsen. In dit artikel beschrijven we waaruit deze eindproef bestaat en hoe ze wordt ontwikkeld.

Vooraleer praktijkopleider te worden is het goed een aantal zaken op een rijtje te zetten: ben ik bereid tijd te maken voor opleiding? Is mijn praktijk hier wel geschikt voor? Wat zijn mijn echte motieven om hibo’s op te leiden? Zal ik graag opleiden, met alles wat daarbij komt kijken? En ben ik bereid om als persoon en als huisarts af te leren en bij te leren? Zelfs al is de beslissing om praktijkopleider te worden weloverwogen, dan nog zijn er valkuilen die je niet meteen kunt voorzien. Nochtans betekent het praktijkopleiderschap, zoals we in dit getuigenis kunnen lezen, op verschillende...

In de beroepsopleiding van huisartsen is de praktijkopleider een belangrijke schakel. Praktijkopleider worden doe je dan ook niet zomaar, die keuze moet doordacht gebeuren. Er komt uiteindelijk heel wat bij kijken: je moet niet alleen gemotiveerd zijn, maar ook de nodige inspanningen leveren om, naast het ontwikkelen van de eigen vakbekwaamheid, ook agogische competentie te verwerven. Dit artikel beschrijft de educatieve theorieën die aan de basis liggen van de praktijkstage en de begeleiding van praktijkopleiders, en schetst daarnaast hoe een interuniversitaire omgeving zoals het ICHO de...

Tijdens hun tweejarige opleiding aan het ICHO kunnen hibo’s (facultatief) kiezen voor een tijdelijke stage in het ziekenhuis van minstens zes maanden tot een jaar. Nu lijkt het ziekenhuis niet onmiddellijk de ideale setting om een huisartsengeneeskundige leeragenda in te vullen. En toch zou volgens de literatuur en ervaringen binnen het ICHO deze stage een meerwaarde bieden, tenminste als ze wordt bijgestuurd. De resultaten van een enquête uit 2002 bij 30 hibo’s en een interview uit 2005 bij ziekenhuis-praktijkopleiders tonen dat er zeker nog inspanningen kunnen worden geleverd om de...