Menu

Om de diabeteszorg in een Gents wijkgezondheidscentrum te optimaliseren werd in 1997 een diabetesspreekuur ingevoerd en een structurele samenwerking met een diëtist(e) georganiseerd. Diabetespatiënten kregen zo de kans om in het kader van hun diabeteszorg tweemaal per jaar gratis een diëtiste te raadplegen. Desondanks bleef de contactfrequentie met de diëtist(e) erg laag. Dit onderzoek peilde naar de redenen hiervoor.

De palliatieve patiënt heeft recht op een integrale holistische zorg. Dit wil zeggen dat niet alleen zijn fysieke noden worden gelenigd, maar ook zijn psychosociale en spirituele noden. Hiervoor is echter een intense samenwerking nodig tussen de verschillende betrokken disciplines. Hoe verloopt die samenwerking momenteel in Vlaanderen? Dit verkennend onderzoek peilde naar de visie ter zake van Vlaamse palliatieve hulpverleners en trachtte de knelpunten in de samenwerking te inventariseren.

Huisartsen zijn zich over het algemeen te weinig bewust van wat hun patiënten van hen verwachten. Nochtans is het inlossen van die verwachtingen belangrijk om tevreden patiënten te hebben en te houden. Kunnen we de verwachtingen van patiënten op één of andere manier meten? Klaarblijkelijk wel. Dit artikel beschrijft de resultaten van het gebruik en de toetsing van een instrument (vragenlijst) dat ons meer inzicht kan geven in hetgeen patiënten van ons verlangen.

In dit tweede artikel van de reeks over Intego worden enkele algemene aspecten over morbiditeit in de eerste lijn besproken op basis van informatie afkomstig van de Integodatabank.

Het Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde (ACHG) van de Katholieke Universiteit Leuven beheert sinds 1990 een databank met informatie over ziekten, laboresultaten en medicatievoorschriften. Alle gegevens zijn afkomstig van de gestructureerde registratie in het elektronisch medisch dossier (EMD) van huisartsenpraktijken verspreid over heel Vlaanderen. Ophaling, verwerking en bevraging zijn geautomatiseerd. Epidemiologische gegevens worden berekend en ter beschikking gesteld van geïnteresseerde onderzoekers. Dit eerste artikel van deze nieuwe reeks bespreekt een aantal algemene kenmerken...

Van de medicus-practicus wordt verwacht dat hij beschikt over solide informatie over de oorzaken van ziekte, de waarde van diagnostische bevindingen, de prognose van de patiënt en van de therapeutische opties. Deze kennis en die van de gevolgen van klinisch handelen worden bij voorkeur ontleend aan bevindingen van klinisch-wetenschappelijk onderzoek. Dit onderzoek ook kritisch benaderen is dus een belangrijk facet van het evidence-based medicine (EBM) gedachtegoed. De integratie hiervan in de medische opleiding is een noodzaak. Maar in hoeverre slaagt de huidige opleiding hierin? De auteurs...

In de RIZIV-nomenclatuur voor logopedische verstrekkingen is bepaald dat huisartsen het recht hebben om een logopedische behandeling voor te schrijven. Het Koninklijk Besluit van 15 mei 2003 formuleert de rol van de huisarts hierin. Maar is dit voor huisartsen allemaal wel zo duidelijk? Dit artikel geeft een helder overzicht van de reglementering met betrekking tot het voorschrijven van logopedische verstrekkingen door huisartsen in het kader van de verplichte ziekteverzekering, de ouderenzorg, de vrije en aanvullende verzekering van de ziekenfondsen en de particuliere verzekeringen.

Aanbevelingen voor goede medische praktijk zijn richtinggevend als ondersteuning en houvast bij het nemen van diagnostische of therapeutische beslissingen in de huisartsengeneeskunde. Zij vatten voor de huisarts samen wat voor de gemiddelde patiënt wetenschappelijk gezien het beste beleid is. Daarnaast is er de agenda van de patiënt, die een gelijkwaardige partner is bij het nemen van beslissingen. Daarom moet door een heldere communicatie de vraag van de patiënt voor de huisarts duidelijk zijn en moet de huisarts de patiënt voldoende informeren over alle aspecten van de verschillende...

Als voorbereiding op hun examen stellen huisartsen in beroepsopleiding (HIBO’s) een portfolio samen van vijf casussen. Hiermee bewijzen ze voor een jury, meestal samengesteld uit een academicus en een huisarts met dagelijkse praktijkervaring, het vak in de vingers te hebben. Soms zijn het pareltjes van casussen die daarna tussen de bladeren van de geschiedenis verdwijnen. Deze jonge auteur werkte aan de hand van een casus twee niveaus van huisartsengeneeskundig handelen uit: een diagnostisch besliskundige analyse en een analyse van een therapeutische beslissing.

Dit artikel kwam tot stand op vraag van de afdeling Preventie van de Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen (WVVH). De vereniging wil namelijk op basis van de huidige kennis over prostaatkankerscreening een juist standpunt kunnen innemen als ze hierom wordt gevraagd. Om een snel en gefundeerd antwoord te vinden op de vraag naar de zinvolheid van screenen op prostaatkanker bij asymptomatische mannen werd een literatuurstudie verricht op het niveau van richtlijnen (aanbevelingen, guidelines).