Menu

In ons vervolg op de reeks over Intego behandelen we ditmaal de veelvoorkomende aandoening ‘depressie’. Hoe vaak komt depressie in Vlaanderen voor? Wat is de invloed van geslacht en leeftijd? Bestaat een ‘winterdepressie’ als dusdanig? Hoe groot is de spreiding voor de diagnose tussen de registrerende huisartsen? En hoeveel mensen met een diagnose depressie krijgen antidepressiva? Uit de resultaten blijkt onder meer dat de diagnose depressie quasi niet wordt gesteld in de leeftijdsgroep van 0 tot 14 jaar.

Antibioticaresistentie is een belangrijk probleem in de gezondheidszorg. Antibioticaverbruik wordt erkend als voornaamste selectiedruk die deze resistentie drijft. In dit onderzoek vergeleek men het ambulante antibioticagebruik in 26 Europese landen. Het voorschrijven van antibiotica in de eerste lijn varieerde enorm, met het hoogste cijfer in Frankrijk en het laagste in Nederland. Er werd ook een verschuiving opgemerkt van oude smalspectrum- naar nieuwe breedspectrumantibiotica.

Gezien de verwachte prevalentiecijfers van diabetes voor de toekomst kunnen we ons afvragen of we niet beter al onze ‘asymptomatische’ patiënten op diabetes zouden screenen. Dit is wat een huisartsenpraktijk te Hoboken heeft gedaan aan de hand van een vragenlijst en bepaling van nuchtere glykemie. Er werd een verschil gevonden tussen de in de literatuur beschreven prevalentie voor diabetes in de populatie ouder dan 45 jaar en de prevalentie voor diabetes in de geïdentificeerde hoogrisicogroep.

Er zijn geen recente cijfers beschikbaar over de prevalentie en behandeling van cardiovasculaire risicofactoren bij diabetes type 2-patiënten in de eerste lijn. Vermits diabetes een multifactoriële aanpak en systematische opvolging vereist, is het nochtans belangrijk zicht te krijgen op de kwaliteit van de behandeling van deze risico’s. Bij zeventien huisartsen van twee lokale kwaliteitskringen uit Vlaams-Brabant werd een registratie verricht. Uit deze registratie blijkt onder meer dat zo’n 84 % van de diabetes type 2-patiënten te zwaar is en te weinig lichaamsbeweging heeft.

Personen met diabetes type 2 hebben een anderhalf tot viermaal hogere mortaliteit dan de totale bevolking; 50 tot 75 % van deze sterfte is te wijten aan cardio- en cerebrovasculaire aandoeningen. Reden genoeg om aandacht te hebben voor een globale aanpak van de risicofactoren. Twee praktijken Geneeskunde voor het Volk (Deurne en Hoboken) wilden het cardiovasculaire risicobeleid bij hun diabetespatiënten objectiveren en verbeteren, en startten in 2004 een registratie. Uit de resultaten blijkt dat 45 tot 60 % van de diabeten in secundaire preventie vóór de interventie geen statines kreeg.

Het optreden van voetproblemen is bij diabetes een vaak uit het oog verloren complicatie. Hoewel de huisarts een centrale functie vervult in de begeleiding van patiënten met diabetes type 2, lijkt voetinspectie niet echt tot zijn routine te behoren. Een huisartsenpraktijk in Gentbrugge ging bij diabetespatiënten na of zij weten dat voetcomplicaties bij hen vaker voorkomen en onderzocht hen op risicovoeten. Daarnaast werd getoetst of regelmatige voetinspectie door de huisarts haalbaar is. Opvallend resultaat is dat bijna de helft van de onderzochte patiënten risicovoeten had.

Diabetes komt bij migranten meer voor, en gaat ook gepaard met ernstigere complicaties. En toch gebeurt hier weinig onderzoek rond. Wat zijn de prevalentie- en incidentiecijfers? Waarom komt diabetes in deze populatie vaker voor? En wat is het verloop van complicaties bij hen? De geringe onderzoeken in België suggereren een diabetogene levensstijl als voornaamste oorzaak. Ook sociaaleconomische status, taal, godsdienst en attitudes ten opzichte van ziekte en gezondheid blijken beïnvloedende factoren.

De therapietrouw van patiënten met een chronische aandoening is doorgaans laag. Zo ook bij diabetes type 2. Bestaan er efficiënte interventies om de therapietrouw bij diabetes type 2 te verhogen? Dit werd onderzocht in een Cochrane review, waarvan we hier een samenvatting publiceren.

In de regio Aalst loopt in het kader van het Koninklijk Besluit van 22 juni 2001 een diabetesproject dat wil nagaan of het haalbaar en effectief is om via een bottom-up methode een model van gedeelde diabeteszorg te ontwikkelen. Op basis van een vragenlijst werd eerst de huidige zorgverlening in kaart gebracht. Hierover werd vervolgens gedebatteerd in intradisciplinaire en interdisciplinaire werkgroepen. Vertrekkende van de knelpunten en de suggesties om ze op te lossen, werden adviezen geformuleerd.

Met het oog op een betere kostenefficiëntie en een beheersbaar budget, erkent de overheid het belang van de coördinerende rol van de huisarts bij chronische aandoeningen. Daarom stimuleert ze via het Koninklijk Besluit van 22 juni 2001 experimentele projecten van geïntegreerde en gedeelde zorg onder verantwoordelijkheid van huisartsen. Bij de ontwikkeling en implementatie van een nieuw zorgmodel is het belangrijk om de visie te kennen van belangengroepen of stakeholders. Dit interuniversitair project hield een bevraging bij achttien belanghebbende organisaties betrokken bij de diabeteszorg in...