Menu

Sociale media zijn niet meer uit onze samenleving weg te denken. Ook als gezondheidszorgorganisatie ontsnap je er niet aan. Zo circuleerden er ook in ons Zeepreventorium filmpjes waarin enkele jongeren de spot dreven met zorgverleners binnen ons centrum door hen na te spelen. Wanneer je dit hoort, heb je wel de drang om je nooit zwijgende smartphone bij de hand te nemen en het desbetreffende materiaal meteen op te zoeken. Toegegeven, ik was ook nieuwsgierig!

On Tuesday morning, during consultations at the asylum center, I meet Brahim. In his file, I read that during his escape route from North Africa to Belgium, he jumped from a high wall and broke one of his vertebrae. Two years have passed, but Brahim still has a lot of pain in his back. He is told every time that the pain is no longer related to the fracture itself, which (according to a recent CT scan) has now healed. He was referred to a physiotherapist and given pain medication, but nothing helped.

Twee geuren die elke huisarts onmiskenbaar herkent: de geur van overmatig zweet en de geur van urine. In een leefgroep van twintig tieners, zoals in het Zeepreventorium, is die eerste in overmaat aanwezig.

Het Zeepreventorium is een residentieel, pediatrisch revalidatiecentrum waar onder andere kinderen met obesitas multidisciplinair begeleid worden. Ze verblijven er in kleine leefgroepen en elke leefgroep heeft zijn eigen multidisciplinair team. Door die nauwe samenwerking leer je de kinderen en jongeren snel beter kennen. Ook als arts zie je hen frequenter op consultatie dan in de gewone huisartsenpraktijk. Zelfs diegenen die het medisch gezien heel goed doen en weinig klachten hebben, kom je regelmatig al eens tegen in de wandelgangen.

Esther, een vrouw van rond de 35 jaar, komt op dieetraadpleging. Ze heeft al maanden last van haar darmen: diarree, afgewisseld met obstipatie en krampen in de buik. Ze is ten einde raad en ook moedeloos. Ze durft zich niet meer in het zwembad vertonen, omdat ze eruit ziet alsof ze zwanger is.

In de agenda van de huisartsenpraktijk staat Henk genoteerd, een 60-plusser met een nieuwe diagnose van diabetes type 2. De huisarts brieft me vooraf.

Mijn eerste schooldag als student verpleegkunde, dertien jaar geleden: vooraan in de aula geeft een gepassioneerde, ervaren verpleegkundige ons informatie over het lessenpakket, de stages en ook het verloop van de examens. Ze besluit haar uitleg met een vurig betoog: “En knoop dit goed in jullie oren: jullie zijn geen verpleegsters, jullie zijn verpleegkundigen.”

Henk kreeg recent de diagnose van diabetes en besloot om gezonder en vooral bewuster te gaan eten door calorieën te tellen. Ondertussen zijn we een geruime tijd verder en zie ik Henk opnieuw op vervolgconsultatie. Hij draagt een opvallend hemd: korte mouwen en bedrukt met een gele en rode jungleprint. Onder zijn arm draagt hij zijn kenmerkend mapje.

Op een zonnige woensdag pak ik het ECG-toestel zorgvuldig in in de bijbehorende zwarte tas. Dubbelchecken of ik alle onderdelen bij heb, want ik ga een ECG afnemen bij Marc, een man van begin 70 jaar. Hij woont op wandelafstand van de praktijk, maar kan niet naar de praktijk komen door aanslepende rugpijn.

Erika, een kwieke vrouw van 54 jaar, komt langs voor rookstopbegeleiding. “Ik rook al heel m’n leven”, vertelt ze, “vorige week was ik bij de longspecialist en die heeft mij aangeraden om te stoppen met roken, liever vandaag dan morgen.” De pneumoloog had na een aantal onderzoekingen de combinatiediagnose COPD/astma gesteld. “Een klap in mijn gezicht”, geeft ze aan.