Menu

Zowel het recent symposium Eerste Lijn als de polemieken rond de voorgestelde besparingen in de gezondheidszorg roepen bij het brede publiek ongetwijfeld een aantal vragen op omtrent de evolutie van de gezondheidszorg.

In zijn brochure: «Het gezondheidsbeleid in België in nieuwe banen», schrijft Minister Dehaene dat op de eerste plaats de huisartsengroep zelf alles in het werk moet stellen om organisatorisch en wetenschappelijk zijn eerstelijnsfunktie als huisarts waar te maken.

De Vlaamse huisartsen vieren deze maand het twintigjarig bestaan van hun wetenschappelijke vereniging. Ze hebben alle reden om deze gebeurtenis met fierheid te vieren, niet alleen omdat hun vereniging van zeer grote betekenis is geweest voor de huisartsgeneeskunde in Vlaanderen, maar ook een stuwende kracht betekent voor de valorisatie van deze zo specifieke en menselijke vorm van geneeskunde.

Sinds enkele tijd is de WVVH druk bezig met het realiseren van kontakten naar buiten toe. Waar vroeger zeer intens gewerkt werd aan allerlei projekten, komen we nu met konkrete voorstellen naar huisartsengroepen en V.Z.W.’s en hun overkoepelende organismen.

Patiënten reageren soms heel verschillend op een ingreep. Heeft de ene na een onderzoek, zoals een rectoscopie of een sternumpunktie, geen klachten, dan vindt de andere het een vreselijk pijnlijke zaak, iets wat hij nooit meer mee wil maken.

We zijn weer in de zomerse periode waarin vele collegae uitkijken naar een beetje welverdiende vakantie en een opladen van de batterijen.

Traditioneel organiseert de W.V.V.H. op 1 mei een studiedag voor de Vlaamse, en specifiek de W.V.V.H.-huisarts.

Het is nog veel te vroeg om een inventaris op te maken van het effekt van gezondheidsvoorlichting en -opvoeding zoals de W.V.V.H. nu reeds vijf jaar voert. Wel is er een bepaalde evolutie te bespeuren.

Niet vaak, maar wel indringend wordt de huisarts gekonfronteerd met het probleem van de heroïneverslaving. Aan de huisarts wordt gevraagd «iets» voor te schrijven om de ontwenningsverschijnselen tegen te gaan. In de meeste gevallen is de verslaafde enkel geïnteresseerd in het voorschriftje en heeft hij geen oren voor een andere aanpak van zijn moeilijkheden.

In verband met de ministeriële nota ontstonden nogal wat verschillende oprispingen bij het medisch korps. De WVVH kan, gezien het inhoudelijk belang van deze nota op de funktionering van de huisarts, er niet gewoon aan voorbijgaan.