Menu

Ik keer in mezelf. Complicaties. Kleine kans. Heb je m’n jaar al bekeken? Dat zal toch niet zijn? Ik zie me nog zitten bij de chirurg, samen met tante Carla.

Vincent is 40 jaar oud en komt altijd op consultatie met zijn mama, soms eens met zijn papa. Vrij ongebruikelijk, maar daar is een goede reden voor: Vincent heeft één chromosoompje meer.

Het is de eerste zonnige dag die echt aanvoelt als lente en ik fiets met een stralend humeur naar mijn eerste huisbezoek. Ik ben gebeld voor een huisbezoekje aan mevrouw S., een lieve maar zenuwachtige dame van 86 jaar. Vorige week was ze al eens bij mij, haar partner was toen juist overleden na een relatie van dertien jaar. Ze zei toen wel met enige klem: 'Het was eigenlijk meer een vriend hoor, seks enzo, daar deden wij niet aan.' Maar ze woonden dus wel samen in een huis vlakbij de praktijk.

Ze is net terug van een tripje naar het lokale ziekenhuis. Een 'midweek', zeg maar. Tijdens het weekend verwezen door de wachtarts, wegens koorts en verwardheid. Ik heb geen zin om mijn telefoon overal mee te zeulen, zeker niet tijdens weekends, maar elke maandag ben ik dan toch weer teleurgesteld als ik zie hoe laag de drempel is voor sommige collega's om iemand binnen 'te draaien', zeker vanuit het rusthuis.

Mijn tweede week stage, haar derde week op de palliatieve eenheid. Zij heeft een tumor in haar buik, ik een krop in mijn keel. Marleen is gekomen om te sterven, ik om te leren van de stervenden.

De eerste keer dat ik Yakov zie, een jonge patiënt afkomstig uit Slowakije, komt hij heel zenuwachtig over. Bij het handen schudden worden zelfs mijn handen nat door zijn zweterige huid. Het is moeilijk zijn monoloog te volgen. Zijn Engels is formidabel, maar hij vertelt een onsamenhangend verhaal over allerlei lichamelijke klachten.

Hij lijkt sprekend op Ernest Hemingway, Alain alias ‘papa’: robuust, karakterkop, grijze baard. Hij heeft er niet alleen zijn ‘karuur’ van mee, maar ook de diabetes.

Als afwisseling tussen alle jonge mensen door ben ik altijd blij met bejaarde patiënten. Want wat hebben de tachtig- en negentigjarigen van nu veel meegemaakt: de oorlog, de hongerwinter, vroeg overleden broers en zussen, armoede, weduwe zijn vanaf vijftig jaar,… en wat kunnen ze daar prachtig over vertellen.

Het is razend druk op de praktijk als de secretaresse een telefoontje krijgt van meneer V. en dit telefoontje naar mij doorverbindt. “Anne Marieke, meneer V. wil graag een dokter spreken want hij heeft de onderste helft van zijn kunstgebit ingeslikt. Mag ik hem doorverbinden?” Verwonderd over wat er toch allemaal in deze praktijk gebeurt, neem ik de telefoon op. “Dokter, ik was juist mosselen met frieten aan het eten toen ik plots mijn kunstgebit heb ingeslikt! Ik vind het nergens terug, het moet wel in mijn maag zitten. Kan er snel iemand van jullie langskomen?”

Wanneer Emmanuella Van Paemel op 11 november 2011 wakker wordt, kan ze niet meer bewegen. Het is het begin van een lange zoektocht in de medische wereld. In haar boek ‘Tender loving care’ (TLC) beschrijft ze hoe ze haar leven terug in handen probeert te krijgen. Een fragment: Tot nader order ga ik gewoon verder met leven. De ene dag al wat beter dan de andere. Het ergste zijn niet de fysieke ongemakken, al zijn die er nog altijd. Het ergste is die verwarring, ik weet niet hoe ik het anders moet uitdrukken.