Menu

Mijn agenda vertelt me dat de volgende patiënte komt voor ‘messteken in het hart, waardoor nog dagelijks pijn’. De verpleegkundige heeft haar al gezien en naar mij doorverwezen.

Ik heb het niet zo voor patiëntenstop. Ik vind het niet ethisch om patiënten te weigeren en vooral het verhindert om nieuwe leuke mensen in je patiënteel te verwelkomen.

Mevrouw Ozman is afkomstig van Turkije en komt zuchtend en steunend mijn werkkamer binnen, gevolgd door een van haar dochters. Ze draagt een mondmasker dat maar half over haar mond zit.

Madame Van Daele wil zo genoemd worden, op zijn Frans, met de naam van haar echtgenoot, niet die van haar. Geen frivoliteiten of intimiteiten met voornamen in de medische relatie.

Op dinsdagochtend, tijdens de consultaties in het asielzoekerscentrum, ontmoet ik Brahim. In zijn dossier lees ik dat hij tijdens zijn vluchtroute van Noord-­Afrika naar België van een hoge muur is gesprongen en daarbij een van zijn ruggenwervels heeft gebroken.

Sjarel is één van de weinige patiënten die ik al kende voor ik mijn studies geneeskunde startte. Ooit was hij als kind mijn buur, in de stad waar mijn wieg stond. Later werd hij mijn mentor voor en bij de aanvang van de zeven jaren aan de unief. Het was niet alleen de anatomie en fysiologie die we deelden, maar ook voetbal. Elk jaar gingen we een paar keer naar de Rode Duivels kijken, toen nog een bescheiden clubje.

Mustafa, een 7-jarige jongen met een zware autistische stoornis komt langs. Hij kan niet praten, maakt moeilijk contact, maar laat wel duidelijk merken als hij kwaad of verdrietig is.

Hoewel veel mensen, en zeker ook artsen, denken dat je een soort van 24/7 levensredder bent, is de werkelijkheid vaak een beetje anders. Toch heb ik in mijn loopbaan al zeker twee levens gered.

Sommige families heb ik, ondanks het hele coronagebeuren, toch nog veel gehoord of gezien. Zo ook de familie Hasmi: een fijn jong gezin waarvan de ouders afkomstig zijn uit Afghanistan. De moeder is een stevige dame die veel lacht maar helaas beperkt Nederlands spreekt. De vader is een knappe en verzorgde man die heel beleefd is en wel goed Nederlands spreekt. Ze hebben twee schatten van zoontjes.

“Eigenlijk was ik boos op jou in het begin”, zegt ze met een stralende glimlach. “Boos omdat je geen verdere onderzoeken voorstelde of andere medicatie gaf, nu versta ik dat.”