Menu

Iedere huisarts volgt een aantal patiënten met mentale retardatie: kinderen, maar ook volwassenen en ouderen. Vaak werd of wordt er geen oorzakelijke diagnose gesteld. Onder die patiënten kunnen we nochtans een frequent voorkomend syndroom (èèn op duizend) vermoeden op basis van het fenotype, eventueel niet invasief (venapunctie). De diagnose luidt dan: het fragiele X-chromosoom. Deze klinische les wil de huisarts, die statistisch gezien toch èèn tot twee patiënten met dit syndroom begeleidt, helpen om de diagnose te stellen.

Een loodgieter heeft meer dan één soort sleutels nodig bij zijn werk; een arts heeft meer dan één denkkader nodig. Het sociale denkkader is vaak het lelijke eendje uit de reeks: het is weinig eervol, moeizaam en tijdrovend werk met weinig kans op succes. Toch kunnen we er omwille van de veelvuldige en dringende vraag van de patiënt vaak niet onderuit.

Seksueel overdraagbare aandoeningen zijn een belangrijk medisch probleem bij adolescenten. Een aandachtige huisarts kan vaak de problemen herkennen of opsporen voor er complicaties optreden. Vooral het vaak toevallige seksuele contact dat jongeren met elkaar hebben, is hierbij een storende factor. Het is daarom bovendien belangrijk de partner te betrekken bij de behandeling van een patiënt(e).

Deze klinische les volgt de sociale, emotionele en intra-psychische aspecten in de situatie van een vrouw met diabetes, type I. Het verhaal probeert het verband aan te tonen tussen deze elementen en de evolutie van de glycemie. Verder demonstreert het, zonder wetenschappelijke bewijzen, dat het welzijn van de jonge diabetespatiënt af en toe minder bepaald wordt door de glycemie dan door andere parameters, die inderdaad belangrijker kunnen worden.

Huisartsen voelen zich vaak niet erg thuis in de wereld van de sociale wetgeving. Door een gebrekkige kennis van de materie delft de huisarts vaak het onderspit in conflicten over de belangen van zijn patiënten. Het belang van een goede samenwerking tussen de huisarts en de arbeidsgeneesheer is daarom niet te onderschatten. Het onderstaande artikel illustreert het.

Eerder verschenen in HANU artikels van Herman Baeyens en Jan De Maeseneer, die uitvoerig illustreren hoe de huisarts met andere hulpverleners kan samenwerken en overleg plegen in een thuisgezondheidszorgteam (TGZ-team). Voor het welslagen van een volgehouden thuisbehandeling moet een gezins- en bejaardenhelpster zich vlot kunnen inschakelen, als vervanging van de ontbrekende mantelzorg. In het teamoverleg is er voor haar evenwel geen plaats, zij wordt er vertegenwoordigd door de verantwoordelijke van haar organisatie. Nochtans kan zij, wanneer er een goede relatie bestaat tussen de...

Bij het begin van het bevolkingsonderzoek naar cervixcarcinoom werd geadviseerd bij vrouwen van 35 jaar en ouder twee- tot driejaarlijks een uitstrijkje van de cervix te maken. Men wil op die manier cervixcarcinoom in een vroeg stadium opsporen, zodat een curatieve behandeling mogelijk is. Hierbij ging men uit van de veronderstelling dat maligne afwijkingen van het epitheel van de baarmoederhals pas vanaf het 35ste jaar optreden. Verschillende onderzoekers wijzen evenwel op het bestaan van maligne en premaligne cervixafwijkingen bij vrouwen die jonger zijn dan 30.

Aan de hand van drie casussen wordt de problematiek van het Acquired Immune Deficiency Syndrome (AIDS) belicht. Het terminale klinische beeld wordt beschreven, alsook de interpretatie van de aan- of afwezigheid van antistoffen tegen HTLVIII/LAV (de verwekker van AIDS). In de bespreking wordt het belang van de serologische tests bij gezonde individuen bediscussieerd. Ook de pathogenese van de aandoening wordt aanschouwelijk geïllustreerd.

In het spreken over patiënten met borstkanker kunnen we verschillende facetten onderscheiden. Deze klinische les behandelt: — het ziek zijn en het lijden, geplaatst in een breder kader en bekeken vanuit de biografie van de patiënt. De ziekte van de vrouw in deze bespreking en de manier waarop ze ermee omgaat, zijn niet toevallig, maar hebben een plaats in haar voorgeschiedenis of vloeien eruit voort. — De eigen leefwereld van de arts is bepalend voor zijn omgang met pijn en ziekte. Meer zelfs: hij bepaalt mee het ziektegedrag van de patiënt. — Een arts kan een diagnose op verschillende...

De bedoeling van deze klinische les is, aan de hand van de geschiedenis van een chronisch zieke patiënte, een teoretisch overzicht te geven van een zeer frekwent voorkomend ziektebeeld: de borderline psychose. Ik zal aantonen dat het voor de arts niet moeilijk is, geïrriteerd te worden door patiënten die erg ziek blijken en erg schijnheilig, hysterisch, spelletjes spelend overkomend. Irritatie ontstaat eerder bij gebrek aan kennis van de arts. Verder ga ik in op de manier waarop de huisarts kan omgaan met zijn eigen onzekerheden en gevoelens van onvermogen naar deze patiënten toe.