Menu

Patiënten met het chronischevermoeidheidssyndroom (CVS) vragen veel van onze krachten en energie. Niet groot in aantal, maar intensief in begeleiding, zeker als de huisarts het ‘holistisch’ wil aanpakken en het totale plaatje in ogenschouw neemt.

‘Man doodt ex-partner te X’, ‘Familiedrama in Y ’: het is bijna dagelijkse kost in het nieuws. Als huisarts worden we hiermee gelukkig niet al te vaak geconfronteerd. Wel hebben we dagelijks patiënten op consultatie met eerder vage klachten: aanslepende rug- of hoofdpijn, vermoeidheid, het ‘niet meer zien zitten’. Precies deze veelvoorkomende klachten kunnen door geweld in het gezin van de patiënt veroorzaakt worden. Geweld dat vaak lang verborgen blijft in een sfeer van schaamte, angst en afhankelijkheid. Geweld dat niet altijd fysiek en spectaculair is, maar vaak langdurig en subtiel...

Therapieontrouw van patiënten in de behandeling van type 2 diabetes is een probleem dat zowel medicatie- als levensstijlinterventies betreft. Men schat dat slechts 63% van de bevolking na een jaar zijn chronische medicatie nog correct inneemt en dat ongeveer 30% van de ‘medicatiedagen’ niet correct wordt ingevuld. Volgens een andere studie zou 65% van de patiënten zijn dieet correct volgen, maar slechts 19% zou voldoende lichaamsbeweging nemen.

Eén van de meest complexe, wereldomvattende en ingrijpende problemen waarmee ‘onze’ 21e eeuw geconfronteerd wordt, is de problematiek van de klimaatopwarming. Uitgezonderd enkele zeldzame individuele stemmen blijft de medische wereld in België in deze discussie grotendeels afwezig.

Op de aanbeveling ‘Gebruik van medicatie bij urgenties’ (Huisarts Nu 2008;37:472-504) kwam een reactie vanuit de validatiecommissie van Cebam. Een van deze leden vroeg zich af waarom in tegenstelling tot de namen van auteurs en experts de namen van de vijf leden van deze commissie in de aanbeveling niet expliciet vermeld werden. U leest hieronder het antwoord van Filip Cools en Bert Aertgeerts, respectievelijk directeur en voorzitter van Cebam.

Onze samenleving moet op een andere manier met ouder worden en ouderen omgaan. In onze westerse samenleving is er naast de opmerkelijke veroudering, vergrijzing en verzilvering ook een belangrijke verschuiving aan de gang in het optreden van ziekten en het ziek zijn bij ouderen.

Infectieziekten krijgen meer dan ooit aandacht in de media. Sinds maart van dit jaar worden we geteisterd met berichten over de A/H1N1-grieppandemie. Deze zomer werd zelfs paniek gezaaid. Terecht of gewoon komkommertijd voor journalisten? De eerste Belgische griepdoden vielen intussen te betreuren. Overtreffen we de jaarlijkse 1 500 overlijdens zoals bij een gewone wintergriep? Bovendien meldde men dat griepvirussen makkelijk resistent worden tegen de aanbevolen virusremmers en dat vaccins niet onmiddellijk beschikbaar zouden zijn.

In vrijwel alle westerse landen worden tegenwoordig richtlijnen ontwikkeld. Het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG) heeft het langst bestaande programma dat zich specifiek op huisartsen richt. In België werd eind jaren ’90 begonnen met het ontwikkelen van richtlijnen voor huisartsen, waarvan de richtlijn over acute keelpijn als eerste verscheen. Dit onderwerp is vooral van belang voor het terugdringen van overbodig antibioticagebruik, dat in België op grotere schaal voorkomt dan in Nederland. Inmiddels zijn er ook in andere landen richtlijnen over acute keelpijn verschenen.

Voor de lezer is dit het eerste nummer van een nieuwe jaargang, voor de redactie is dit het resultaat van een project waar we al enkele maanden mee bezig zijn. Elk jaar proberen we als redactie één of twee nieuwe projecten te realiseren. Dit jaar zijn we misschien te ambitieus. We willen het project van dubbelpublicaties met Huisarts en Wetenschap verder vorm geven, we gaan verder met de rubriek ‘Kort Nieuws’ die vorig jaar 53 bijdragen had, daarnaast is de lay-out volledig vernieuwd en zijn er duidelijke afspraken om tot meer praktijkgerichte bijdragen te komen. De stoutmoedigste vernieuwing...

Het wetenschappelijk onderzoek naar de waarde van diagnostische tests is de laatste jaren sterk in beweging geweest. Het artikel van Ann Van den Bruel et al. (zie blz. 76-83) is een goed voorbeeld van het resultaat van deze evolutie.