Menu

Sommige families heb ik, ondanks het hele coronagebeuren, toch nog veel gehoord of gezien. Zo ook de familie Hasmi: een fijn jong gezin waarvan de ouders afkomstig zijn uit Afghanistan. De moeder is een stevige dame die veel lacht maar helaas beperkt Nederlands spreekt. De vader is een knappe en verzorgde man die heel beleefd is en wel goed Nederlands spreekt. Ze hebben twee schatten van zoontjes.

“Eigenlijk was ik boos op jou in het begin”, zegt ze met een stralende glimlach. “Boos omdat je geen verdere onderzoeken voorstelde of andere medicatie gaf, nu versta ik dat.”

Een vrolijke man uit Afrika wandelt mijn kabinet binnen. Eerder deze week vertelde hij aan de telefoon dat hij sinds zijn laatste bezoek aan Afrika koorts heeft. “I feel it is malaria, I had it before and it feels exactly the same.” En nu zit Serge voor me: een grote, stevige man die straalt van de levensvreugde. Hij benadrukt direct dat hij een test voor malaria wil: “I’m sure, doctor, it is malaria. So I need a test and treatment! I’m hot all the time and sweating all over my body.”

Misschien verschijnt dit stukje postuum, want ik schrijf dit in complete coronawaanzin op vrijdag 13 maart, ook dat nog. Ik heb voor mijzelf en mijn dierbaren beslist om met heel de heisa stoïcijns om te gaan.

Hoewel ik sinds kort terug in België ben, moest ik onlangs terugdenken aan mijn eerste week in de plattelandspraktijk in Nieuw-Zeeland.

Ik heb weinig of heel eerlijk geen BV’s in mijn patiënteel. Ik weet alleen iets van de gezondheid of eerder ziektes van bekende landgenoten uit de boekskes. Maar soms zit er een BV tussen van wie je het niet eens wist.

Huisarts zijn in Nieuw-Zeeland is in veel aspecten vergelijkbaar met het werk in België. Zo zijn er hier ook patiënten die te laat op hun afspraak verschijnen. Ik ben zo iemand die nog geen duidelijk beleid heeft voor deze laatkomers.

Hoewel deze namen misschien beelden van de kerstsfeer oproepen, is de realiteit een stukje anders. Jesus, 71 jaar, werd niet geboren in Bethlehem, maar in een bergdorpje in Portugal, Olivera do Hospital, een zéér vooruitziende naam wel als geboorteplek.

Murray, een forse man van 35 jaar, komt opnieuw op consultatie (zie het vorige nummer van Huisarts Nu). Murray is niet enkel heel groot maar ook erg zwaarlijvig en is versierd met tatoeages en piercings.

Ik heb een patiënt die Bernard heet, maar ik noem hem Bernardo. Niet naar een of ander syndroom, maar wel omdat hij me doet denken aan de doofstomme assistent van Zorro.