Menu

Een parel krijg je zelden te zien: een zeldzame keer gaat de schelp open. Een bevalling en kraamperiode mogen begeleiden is zo'n moment van zeldzaam contact met de diepere elementen van het zijn. Een vrouw die moeder wordt, komt op de rand van de ervaring van leven en dood: leven geven betekent ook de dood op de wereld brengen. Als huisarts dit mogen mee beleven is een geschenk. In deze eerste periode zal de huisarts vooral luisteren en de moeder moeder laten zijn. Wat de verzorging van moeder en kind inhoudt, komt in het volgende artikel (blz. 358) in deze reeks rond zuigelingen aan bod.

Moeheid is een frequente klacht in de huisartsenpraktijk die in verhouding weinig het voorwerp heeft uitgemaakt van research. Deze moeheid heeft vaak een psychosociale oorzaak. In dit artikel worden op basis van de literatuur deze psychosociale aspecten in kaart gebracht. Wat zijn de sociaal-demografische kenmerken van vermoeide patiënten? Welke psychiatrische diagnosen krijgen ze? Zijn er kenmerkende psychologische variabelen? Hebben deze kenmerken een prognostische waarde? De bevindingen onderlijnen het belang van de psychosociale anamnese bij dit symptoom.

Geconfronteerd met verschillende tienerzwangerschappen, besloot een groepspraktijk uit Gent een interventiestrategie uit te werken om deze (meestal)ongewenste zwangerschappen in de toekomst te voorkomen. In een eerste fase werd een enquête georganiseerd onder jongeren om een beter beeld te krijgen van hun kennis, attitudes en gedrag op het vlak van seksualiteit en anticonceptie. Hierin werd ook hun sociale achtergrond bevraagd. Zoals andere studies reeds aantoonden, bleek ook uit deze enquête dat vooral sociaal zwakkere jongeren meer risico lopen op een ongewenste zwangerschap.

Frans Vermasschen is 39 jaar oud, gezond, en werkt als magazijnier in een vrij groot voedingsbedrijf.

Omdat de taak van de huisarts van in het prille begin start, opent deze reeks over zuigelingen met een bijdrage over borstvoeding. Hoe kan de huisarts moeder en kind optimaal begeleiden en welke adviezen geeft hij/zij?

Vele huisartsen hebben ervaring met de zorg voor zuigelingen en kleine kinderen, maar die ervaringen worden zelden gebundeld.

In Nederland is de voorbije dertig jaar al veel gebeurd om de kwaliteit van de medische beroepsuitoefening te bewaken en te verbeteren. Bestaande instrumenten van kwaliteitsbewaking, zoals opleiding en tuchtrecht, werden opgefrist, maar ook nieuwe initiatieven werden genomen. Deze betreffen vooral "normerende" kwaliteitsinstrumenten zoals intercollegiale toetsing, consensusbijeenkomsten, protocollering en de ontwikkeling van standaarden. Vraag is of deze nieuwe instrumenten tot een betere controle van het medisch handelen hebben geleid en of ze een bedreiging vormen voor de autonomie van de...

Huisartsen die voor een specifieke medische act de kwaliteit van het eigen handelen willen meten en zo nodig verbeteren, hoeven niet steeds te wachten op de publicatie van algemene richtlijnen of consensusteksten. Enkele eenvoudige kwaliteitsbevorderende technieken doen vaak al wonderen. Getuige daarvan is dit proefproject om in één huisartsenpraktijk de graad van griepvaccinatie bij ouderen correct te meten en te verbeteren.

Kristien vertoont alle symptomen van een bacteriële luchtwegeninfectie, maar medicatie helpt niet. Welke denkpistes kan de huisarts dan volgen en hoe zeker moet hij/zij zijn om een diagnostische drempel of actiedrempel te durven nemen? Wanneer verwijst hij/zij en hoe zeker is men op de andere echelons? Deze casus, genomineerd voor de GlaxoWellcome-wedstrijd 1996, neemt de huisarts mee op een (blijvende) zoektocht naar de Waarheid.

Meneer Jansen is veertig jaar en werkt in de onderhoudsploeg van een groot bedrijf waar onderdelen voor de micro-elektronica worden geproduceerd.