Menu

In de huidige samenleving worden verlies en rouw vaak angst­vallig verdrongen. Om na een verlies verder te kunnen gaan met het leven is een rouwproces evenwel noodzakelijk. Bij de verwerking moet de rouwende het verlies leren aanvaarden en de pijn bewust doorleven. Gaandeweg dient hij/zij ook opnieuw een eigen leven op te bouwen waarin niet alleen de overledene een nieuwe plaats krijgt toebedeeld, maar waarin ook plaats moet zijn voor nieuwe ervaringen en relaties.

In het jubileumnummer van Huisarts Nu vorig jaar introduceerde de WVVH-Werkgroep Besliskunde een nieuwe taal en een nieuw denkkader voor medische besliskunde. Om deze begrippen daadwerkelijk te begrijpen en te kunnen toepassen, is een leerproces nodig. Het vraagt inzicht in het eigen klinisch denken, een confron­tatie met onzekerheid en verwarring en ten slotte gedragsveran­dering. De Werkgroep Besliskunde van de WVVH nam de proef op de som en confronteerde zichzelf met de nieuwe klinische logica.

De heer Peeters is 71 jaar oud, gehuwd, grootvader en actief lid van de bejaardenclub.

Nooit zal de technologie een goede anamnese kunnen vervangen, zo blijkt uit onderstaande casus. De patiënte uit dit verhaal werd al geruime tijd voor hartkloppingen behandeld tot ze in de anamnese een ogenschijnlijk onbelangrijk detail vermeldt: ze volgt al enkele jaren een dieet met veel melk en heeft geregeld darmlast. Zou er tussen deze darmlast en haar hartkloppingen een verband bestaan? Goed luisteren is de boodschap van dit genomineerd artikel voor de GlaxoWellcome-wedstrijd 1996.

Naast klachten die de huisarts routinematig kan afhande­len, doen zich vragen en problemen voor die zich in een grijs overgangsgebied tussen het biomedische en psychosociale situeren. Bij het zoeken naar diagnose en therapie hier­voor wordt de huisarts met verschillende dilemma's geconfronteerd. Pakt hij/zij het probleem biomedisch gericht, objectiverend en indi­vidualiserend aan of neigt hij/zij veeleer naar een psychosociaal, appellerend en contextualiserend patroon? Om niet in één van beide patronen te verstarren, is het noodzakelijk dat de huisarts zich blij­vend reflexief en beweeglijk...

Bij gehoorverlies is er dikwijls een groot verschil tussen de subjectieve beleving en de objectieve meting. Dat blijkt ook uit onderstaand onderzoek bij 229 65-plussers. Zij kregen door hun huisarts een korte vragenlijst voorgelegd, waarna een audiogram werd afgenomen. Beide meetinstrumenten gaven soms verschillende resultaten: sommigen die via de vragenlijst gehoorverlies aangaven, bleken niet slecht te horen bij de audiometrie en omgekeerd. Een andere vaststelling was dat slechts weinig bejaarden die het advies kregen zich een hoorapparaat aan te schaffen, het effectief droegen.

Voor urineweginfecties bij niet-zwangere vrouwen worden acht verschillende producten voorgeschreven en varieert de therapieduur van één dag tot twaalf da­gen. Dat is de conclusie van een beperkt onderzoek bij een geselec­teerde groep huisartsen. Als de aanpak van artsen zo sterk varieert, stelt zich een kwaliteitsprobleem. Goed gecontroleerd onderzoek is daarom nodig om een "evidence based" beleid uit te bouwen, zo­wel op diagnostisch als op therapeutisch vlak.

Verschillende gebeurtenissen kunnen leiden tot een fout bij een alledaags medisch probleem. Meestal geeft dit geen desastreuze gevolgen, maar het kan wel het eigen functioneren in vraag stellen. In de volgende klinische les, eveneens goed voor de derde prijs in de GlaxoWellcome-wedstrijd '96, werd aanvankelijk de diagnose van diabetes mellitus type 2 bij een chronische patiënte gemist. Hoe kon dit? De auteurs analyseerden de fout, stelden een diagnose en ontwierpen een actieplan om derge­lijke fouten in de toekomst te vermijden.

Artsen krijgen in hun praktijk steeds vaker prangende ethische vragen te beantwoorden. Naar aanleiding van nieuwe genetische testen voor de opsporing van fami­liale kanker, worden in dit artikel de beperkingen van ethische beginselen als "respect voor autonomie" en "informed consent" afgetast. Nieuwe ethische vragen vereisen vaak nieuwe antwoor­den. Een mogelijk antwoord geeft J. Katz met zijn concept "psycho­logische autonomie". Valt de plicht tot conversatie waartoe hij oproept echter te rijmen met het recht van de patiënt om niet te weten?

Het begeleiden van patiënten in hun laatste levensfase is een heel specifieke situatie. De verschillende hulpverle­ners, de patiënt en zijn familie moeten op elkaar worden afgestemd. Daarvoor is communicatie absoluut noodzakelijk. Duide­lijke afspraken moeten worden gemaakt, verwachtingen worden verwoord en mededelingen verzacht. Alleen dan kan de patiënt op zijn manier afscheid nemen. De vier volgende casussen van de hand van Marc Cosyns, winnaar van de derde prijs in de GlaxoWellcome­-wedstrijd, illustreren dit.