Menu

De manier waarop de arts met zijn patiënt communiceert, heeft een belangrijke invloed op het herstel van de patiënt. Nochtans beschikken artsen niet altijd over de juiste communicatievaardigheden om vooral klachten met een psychosociale achtergrond op een doeltreffende manier aan te pakken. In een reeks van vier artikels belichten we het empathische gesprek. Deze basisvaardigheid is een wetenschappelijke houding die de arts aanneemt om kennis te verwerven over zijn patiënt in een ziekteproces en een juister inzicht te krijgen in wat er precies aan de hand is, om zo ook betere hulp te bieden.

In dit derde artikel van de reeks Klinische logica nemen de auteurs de overgang van diagnosestelling naar verder beleid onder de loep. Hierbij beantwoorden ze twee belangrijke vragen: (1) wanneer is de waarschijnlijkheid van een vooropgestelde diagnose op een bepaald moment voldoende hoog om zinvolle hulp aan te bieden? en (2) kan een bijkomend (para)klinisch gegeven (zoals de uitslag van een test) de beslissing om hulpaanbod op te starten, nog wijzigen? Zij reiken ons tevens handvatten aan om de beslissing tot hulpaanbod accuraat en logisch te onderbouwen.

In dit zevende artikel van de PICO-reeks nemen de auteurs de Randomised Controlled Trial (RCT) onder de loep. Wat zijn de troeven en kritieke punten van deze onderzoeksmethode? Waaraan moet een RCT voldoen om bruikbaar te zijn? De auteurs trachten ondertussen te achterhalen of methylfenidaat met verlengde werking een betere effectiviteit heeft dan de klassieke vorm in de behandeling van kinderen met ‘Attention Deficit and Hyperactivity Disorder’ of ADHD.

In dit tweede artikel van de reeks Klinische logica gaan de auteurs aan de slag met één werkhypothese uit het diagnostisch landschap van de voorbeeldcasus, namelijk ‘meningitis’ (zie vorig artikel). De vraag van waaruit zij vertrekken is: hoe verhouden de bevindingen ‘koorts’, ‘hoofdpijn’, ‘niet braken’ en ‘nekstijfheid’ zich tot de werkhypothese ‘meningitis’. Ze loodsen ons mee doorheen het proces van hypotheseaftasting om ten slotte de finale nakans op meningitis te berekenen.

Aanbevelingen voor goede medische praktijk zijn richtinggevend als ondersteuning en houvast bij het nemen van diagnostische of therapeutische beslissingen in de huisartsengeneeskunde. Zij vatten voor de huisarts samen wat voor de gemiddelde patiënt wetenschappelijk gezien het beste beleid is. Daarnaast is er de agenda van de patiënt, die een gelijkwaardige partner is bij het nemen van beslissingen. Daarom moet door een heldere communicatie de vraag van de patiënt voor de huisarts duidelijk zijn en moet de huisarts de patiënt voldoende informeren over alle aspecten van de verschillende...

Huisartsen moeten ook aandacht hebben voor arbeidgerelateerde risico’s. Dat gebeurt nu onvoldoende. De groepspraktijk Geneeskunde voor het Volk te Deurne (Antwerpen) onderzocht hoe vaak deze risico’s voorkomen bij de actieve mannelijke patiënten en of er in dit opzicht een verschil is tussen allochtone en autochtone werknemers.

Het causaal verband tussen persisterende HPV-infecties en het ontstaan van baarmoederhalskanker is intussen bewezen. Screenen is belangrijk, maar het rendement wordt sterk beperkt door de lage sensitiviteit van het klassieke uitstrijkje en de gebrekkige participatie van vrouwen. Er is bijgevolg nood aan een meer sensitieve en voor vrouwen minder belastende test. Deze studie vergeleek de HPV-prevalentie in vagina en cervix na afname door de arts en diende als voorloper van een onderzoek naar de geschiktheid van zelfafgenomen vaginaal materiaal voor HPV-detectie.

In Europa wordt griepvaccinatie aanbevolen aan ouderen boven de 65 jaar en groepen met een verhoogd risico. Meestal dient de huisarts het vaccin toe. Tussen de verschillende Europese landen, waaronder Nederland en België, blijkt een grote variatie te bestaan in vaccinatiegraad. In 2000 onderzochten de auteurs de impact van Nederlandse en Belgische vaccinatiestrategieën in één groepspraktijk aan de Belgisch-Nederlandse grens. Zij observeerden belangrijke verschillen in het vaccinatiegedrag van beide gemeenschappen.

Naar aanleiding van het onderzoeksproject ‘Kinderen in Ziekenhuizen’ (zie blz. 137) peilde dit kleinschalig onderzoek naar de kwaliteit van de samenwerking tussen huisartsen en kinderartsen in Oost-Brabant. Hoewel deze in het algemeen niet echt slecht te noemen is, zijn er toch enkele hete hangijzers: gebrekkige communicatie (laattijdige verslaggeving, te weinig telefonisch contact), aanwezigheid van een structurele concurrentiesituatie, late doorverwijzing naar de kinderarts, geringe terugverwijzing naar de huisarts,…. Een structurele aanpak zou de bestaande samenwerking kunnen verbeteren. De...

Verschillende medische disciplines vissen vaak in dezelfde vijver. Dat kan wel eens tot spanningen leiden. Voor de pediatrie is dat niet anders. In België wordt zowat 75 % van de consultaties en huisbezoeken bij kinderen tot zestien jaar verstrekt door de huisarts. Daarnaast starten afgestudeerde kinderartsen liever met een privé-praktijk, omwille van de zware werkomstandigheden en de ondermaatse honorering in het ziekenhuis. Dit artikel analyseert op basis van RIZIV- en ziekenfondsgegevens het huidige spanningsveld en breekt een lans voor de herwaardering van de pediatrische...