Menu

Een vrolijke man uit Afrika wandelt mijn kabinet binnen. Eerder deze week vertelde hij aan de telefoon dat hij sinds zijn laatste bezoek aan Afrika koorts heeft. “I feel it is malaria, I had it before and it feels exactly the same.” En nu zit Serge voor me: een grote, stevige man die straalt van de levensvreugde. Hij benadrukt direct dat hij een test voor malaria wil: “I’m sure, doctor, it is malaria. So I need a test and treatment! I’m hot all the time and sweating all over my body.”

Misschien verschijnt dit stukje postuum, want ik schrijf dit in complete coronawaanzin op vrijdag 13 maart, ook dat nog. Ik heb voor mijzelf en mijn dierbaren beslist om met heel de heisa stoïcijns om te gaan.

Hoewel ik sinds kort terug in België ben, moest ik onlangs terugdenken aan mijn eerste week in de plattelandspraktijk in Nieuw-Zeeland.

Ik heb weinig of heel eerlijk geen BV’s in mijn patiënteel. Ik weet alleen iets van de gezondheid of eerder ziektes van bekende landgenoten uit de boekskes. Maar soms zit er een BV tussen van wie je het niet eens wist.

Op het einde van de middag komt de verpleegkundige mijn kabinet binnen: “Anne Marieke, ik heb net een patiënt gezien die een stuk van een plant heeft opgegeten en nu last heeft van zijn mond. Hij is niet kortademig, kan gewoon praten, zijn bloeddruk is normaal maar hij voelt zich een beetje zweterig. Als ik in zijn keel kijk, zie ik niets speciaal. Hij is zelf bang dat de plant giftig was.”

Hij ligt languit op de sofa en zij zit rechts naast hem. Hun vier handen omstrengelen een klein donkerhouten kruis, zodat de tattoo van de paternoster op de rugzijde van haar linkervoorarm duidelijk zichtbaar wordt. Twee kettinkjes die uitmonden op een zwart kruis.

Een jong koppel komt op raad­pleging. De vriendelijk uitziende man en vrouw nemen plaats op de houten klapstoeltjes, die we wegens coronamaatregelen hebben geplaatst omdat ze makkelijk te ontsmetten zijn. Vervolgens opent de dame haar handtas, waaruit ze twee stukken verfrom­meld keukenpapier haalt.

Vier broers wonen ongehuwd samen in het ouderlijke huis: Patrick, Rudy, Jacques en Serge. Ze lijken wel de Daltons, maar zijn eerder simpel dan venijnig. De vier broers leven allemaal van een uitkering. Eén doet de boodschappen, de ander is de ‘huismeid’. Eén de financiën en dat is heel wat.

Huisarts zijn in Nieuw-Zeeland is in veel aspecten vergelijkbaar met het werk in België. Zo zijn er hier ook patiënten die te laat op hun afspraak verschijnen. Ik ben zo iemand die nog geen duidelijk beleid heeft voor deze laatkomers.

Hoewel deze namen misschien beelden van de kerstsfeer oproepen, is de realiteit een stukje anders. Jesus, 71 jaar, werd niet geboren in Bethlehem, maar in een bergdorpje in Portugal, Olivera do Hospital, een zéér vooruitziende naam wel als geboorteplek.