Menu

Zorg voor mensen met een chronische aandoening is niet eenmalig maar een continuüm: van mensen zo vroeg mogelijk opsporen en dus screenen en testen over de juiste diagnosestellen en periodiek opvolgen tot hun behandeling oppunt stellen om uiteindelijk hun chronische ziekte ‘goed gereguleerd’ te krijgen.

Hypertensie is een van de belangrijkste risicofactoren op hart- en vaatziekten en dus een belangrijke factor in morbiditeit en mortaliteit wereldwijd.

Hydrochloorthiazide (HCT) is wereldwijd het meest voorgeschreven thiazidediureticum. Maar is dit het meest doeltreffende? Chloortalidon en HCT lijken structureel goed op elkaar, maar er is een indrukwekkend verschil in halfwaardetijd: bij HCT is deze 3-13 uur met belangrijke individuele verschillen, en bij chloortalidon 50-60 uur, indrukwekkend langer dus.

De vorige aanbeveling over de aanpak van hypertensie door de huisarts dateert van oktober 2003. Volgens de vastgestelde procedure wordt elke aanbeveling binnen de vijf jaar na publicatie volledig herzien. De redenen voor deze herziening zijn velerlei. Zo bleken enkele topics in de aanbeveling uit 2003 niet meer voldoende onderbouwd te zijn met recente literatuurgegevens. Dit was het geval voor de hoofdstukken over follow-up, implementatie, bloeddrukmeting, secundaire hypertensie, behandeling met calciumantagonisten en angiotensine-2-antagonisten.

Of het vaststellen van een te hoge bloeddruk in onze dagelijkse praktijk resulteert in het opstarten of intensifiëren van een antihypertensiebehandeling wordt door meerdere factoren beïnvloed. De aanwezige comorbiditeit blijkt daarbij een belangrijke factor te zijn, zo blijkt uit een recent onderzoek in zes eerstelijnspraktijken in Philadelphia (VS).

Of het behandelen van 80-plussers met een hoge bloeddruk nog voordelen biedt, was onzeker. Eerder onderzoek suggereerde dat behandeling het risico op CVA zou verminderen, maar anderzijds het risico op overlijden mogelijk zou verhogen.

Hypertensie zou bij kinderen en adolescenten vaker voorkomen dan we denken. Dat blijkt uit een recente studie in de VS, vorige zomer gepubliceerd in JAMA.

Dat patiëntenfolders nuttig kunnen zijn ter ondersteuning van het consult wisten we al. Maar weten we ook aan welke voorwaarden ze moeten voldoen om goed te zijn van kwaliteit? Als we de literatuur erop naslaan, worden we jammer genoeg niet veel wijzer. De Koninklijke ApothekersVereniging van Antwerpen (KAVA) ontwikkelde in het kader van een farmaceutisch zorgproject een methode om patiëntenfolders op hun kwaliteit te beoordelen. Hoewel die tijdrovend en arbeidsintensief is, blijkt het resultaat een goed leesbare en verstaanbare folder die inhoudelijk aan de nodige voorwaarden voldoet.

Deze studie onderzocht of er een verschil bestaat in cardiovasculaire prognose tussen patiënten met wittejashypertensie en patiënten met constante hypertensie. Daarnaast ging ze na of de bloeddruk die in de spreekkamer wordt gemeten een andere prognostische betekenis heeft dan de bloeddruk die ambulant wordt gemeten. De resultaten tonen alvast aan dat ambulante bloeddrukname overdag een betere voorspeller is van majeure cardiovasculaire incidenten.

Aanbevelingen voor goede medische praktijk zijn richtinggevend als ondersteuning en houvast bij het nemen van diagnostische of therapeutische beslissingen in de huisartsengeneeskunde. Zij vatten voor de huisarts samen wat voor de gemiddelde patiënt wetenschappelijk gezien het beste beleid is. Daarnaast is er de agenda van de patiënt, die een gelijkwaardige partner is bij het nemen van beslissingen. Daarom moet door een heldere communicatie de vraag van de patiënt voor de huisarts duidelijk zijn en moet de huisarts de patiënt voldoende informeren over alle aspecten van de verschillende...