Menu

De literatuur in verband met influenza leert heel wat over de epidemiologie van deze aandoening, doch over de epidemiologie van het vaccineren zelf zijn heel wat minder studies verricht. Daartoe registreerden een aantal huisartsen gedurende een periode van vier maanden gegevens in verband met de jaarlijkse griepvaccinatie. Risicocategorieën, motivatie en leeftijdsverdeling komen in de studie ondermeer aan bod.

Ziektepreventie is in. Te pas en te onpas wordt met de preventievlag gezwaaid. Ook politiek ligt het goed preventieminded te zijn. Maar niet elke preventie is zinvol. Dat preventie van griep dit nog wel is, mag uit volgende gegevens blijken.

Naast de aanbevelingen voor vaccinatie in het vorige artikel in ditzelfde themanummer, gaan we in dit aanvullende stuk in op vaccinatie-aanbevelingen voor langdurig verblijf in het buitenland. Meer bepaald de Japanse encephalitis, rabies, tuberculose en BCG, en het meningococcenvaccin komen hier aan bod, bekeken vanuit de specifieke optiek van een verlengd bezoek en niet zozeer een (door)reis.

Op een spreekuur voor reizigersadvies gebeurt het regelmatig dat mensen een dag voor hun vertrek naar het buitenland nog gauw even «hun vaccinaties komen halen». Meestal valt er wel een mouw aan te passen, maar het is toch handiger — en voor de reiziger trouwens veiliger — als de tussenkomst iets vroeger gepland wordt. Laten we de bestaande vaccinaties even overlopen.

De auteurs onderzochten het effect van de toediening van griepvaccins op de serumspiegels van fenytoine (Diphantoine, Di-Hydan, Epanutin, Epanutin-Phenobarbital, Epicrisine, Mathoine, Vethoine), fenobarbital (Gardenal, Luminal, Luminaletten en een hele reeks combinaties) en carbamazepine (Tegretol).