Menu
Geavanceerd zoeken

Huisartsen worden aangespoord om de kwaliteit van hun klinisch handelen te verbeteren. Om dit te realiseren laten ze zich leiden door wat aan wetenschappelijk onderzoek voorhanden is. Het huidige onderzoeksaanbod kent echter zijn beperkingen; het geeft huisartsen vaak geen antwoorden op typische eerstelijnsvragen. Onderzoek dat bruikbaar is in de eerste lijn moet meer holistisch zijn en rekening houden met medische, contextuele en beleidsgebonden evidentie. Dit veronderstelt een aanpak met verschillende transdisciplinaire en participerende methodes, zodat de vergaarde kennis op een juiste...

Dit vijfde artikel van de Intego-reeks bespreekt de incidentiegegevens van herpes zoster over een periode van tien jaar en vergelijkt ze met de registratiegegevens van collega Jef De Loof. Daar waar Intego een stabiele incidentie van herpes zoster doorheen de jaren vindt, tonen de incidentiecijfers tussen 1967 en 2000 van collega De Loof een duidelijke toename van herpes zoster in de loop der jaren.

Klachten van rhinosinusitis komen frequent voor in de ambulante praktijk 1 en worden bij meer dan de helft van de patiënten behandeld met antibiotica 2. Uit studies blijkt echter dat de meeste patiënten hier weinig baat bij hebben. Antibiotica kunnen daarentegen wel leiden tot nevenwerkingen, nutteloze kosten voor patiënt en maatschappij en het ontstaan van resistentie. Met deze aanbeveling willen we bereiken dat artsen bij patiënten met acute rhinosinusitis in de ambulante praktijk minder antibiotica voorschrijven en antibiotica kiezen met een beter werkingsspectrum.

Het klinische beeld van een urogenitale chlamydia-infectie is allesbehalve indrukwekkend of specifiek. Toch geeft deze infectie aanleiding tot een aantal ernstige complicaties. Het is dus belangrijk om vrouwen met een chlamydia-infectie tijdig op te sporen en te behandelen. Hoe kan dit op een adequate manier in de huisartsenpraktijk worden aangepakt? Dit behandelt Veronique Verhoeven in haar doctoraal proefschrift. Dirk Avonts levert hierop commentaar.

Doorgaans wordt aangenomen dat het samenbrengen van mensen in een team ook betekent dat die mensen in staat zijn om in dat team optimaal te functioneren. Maar zo werkt het niet. Voor een doeltreffende samenwerking moeten tal van voorwaarden ingevuld zijn [zie ook themanummer Huisarts en Samenwerking, Huisarts Nu 2003;(32)1]. Dit exploratief onderzoek ging na of er een lineair verband bestaat tussen de graad van ‘interdependentie’ (onderlinge samenhang tussen teamleden) en de effectiviteit van de samenwerking. Hiervoor werden vier praktijkvormen onder de loep genomen.

Klassieke counseling wordt gerekend tot de kerntaken van de huisarts. Ondertussen baande de cognitieve gedragstherapie (CGT) zich een weg naar de huisartsenpraktijk. Steeds meer huisartsen passen technieken uit de CGT toe bij hun patiënten. Zo ook de artsen van een praktijk Geneeskunde voor het Volk te Deurne (Antwerpen). Zij stellen dat het gebruik van deze technieken helpt bij pathologische moeheid, persisterende depressie en pathologische angst, maar ook bij de alledaagse wat langer durende moeheid, het alledaags wat langer durende verdriet en de alledaagse wat langdurige of intensieve...

Een hypertensieve crisis is een uitzonderlijke noodsituatie waarmee we als huisarts weleens te maken krijgen. Maar wat is het juiste beleid bij plots verhoogde bloeddruk? Welke symptomen wijzen op (dreigende) orgaanschade en nopen tot onmiddellijke hospitalisatie en bloeddrukverlaging? Wat kunnen we in eigen beheer doen als er geen tekenen zijn van orgaanschade? En welke antihypertensiva zijn dan geïndiceerd? De auteurs zochten het voor u op.

De zorg voor toevoeging van kwaliteit aan de winst in jaren maakt ons als arts alert voor de risico’s verbonden aan de levensstijl van onze patiënten. Dankzij de vertrouwensrelatie die we met hen hebben, zijn wij uitermate goed geplaatst om deze risico’s bespreekbaar te maken. De werkgroep ‘Consultvoeren en gedragsverandering’ van de Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen (WVVH) ontwikkelde een evidence-based model om gedragsverandering in de huisartsenpraktijk te begeleiden. Dit artikel bespreekt de onderbouw waarop dit model steunt, namelijk het transtheoretisch model voor...

Dit vierde artikel van de Intego-reeks bespreekt de incidentie, leeftijds- en geslachtsverdeling en de seizoensvariatie van COPD en astma over een periode van tien jaar. Onze gegevens bevestigen een verschuiving in de populatiekarakteristieken van COPD, met name een afname van de incidentie bij mannen tijdens de onderzoeksperiode. Dit is merkwaardig, omdat COPD de laatste jaren toch veel aandacht kreeg.

Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) zijn de laatste decennia in aantal toegenomen. Daarom is een adequate registratie van belang om inzicht te krijgen in de preventienoden. Omdat huisartsen tot 90 % van de risicopopulatie zien, lijken zij hiervoor het best geplaatst. Maar hoe zien zij dat? Welke drempels ervaren ze? En wat is volgens hen de meest aangewezen registratiestrategie? Uit dit onderzoek blijkt onder andere dat huisartsen de voorkeur geven aan een beknopt SOA-registratieformulier dat ze samen met de patiënt tijdens de consultatie invullen.