Menu

Naar aanleiding van de goedkeuring in de bevoegde senaatscommissie van een nieuw wetsvoorstel in verband met de collocatie, besliste de Centrale Raad van de WVVH op het bezinningsweekend van juni 1989 deze materie grondig te onderzoeken. Collocatie is niet zo’n frequent voorkomend fenomeen in de huisartspraktijk, maar is wel erg aangrijpend voor arts, patiënt en familie. Tot dit onderzoek waren weinig gegevens bekend over het huisartsfunctioneren bij gedwongen opname.

Het neurologisch onderzoek is, zoals alle elementen uit de propedeutiek, enorm belangrijk. In onze geneeskunde met haar uitgebreide technische hulpmiddelen lijkt het soms of klinisch onderzoek met al de zintuigen waarover we als arts beschikken, overbodig is. Niets is minder waar. Meer nog, als huisarts hebben we de niet onbelangrijke taak uit een veelheid van aangeboden klachten precies te detecteren wat pluis en niet pluis is, wat verder onderzoek nodig maakt en wat we even kunnen laten wachten, en dit alles binnen het bestek van een normale consultatie, ongeveer vijftien minuten.

Van 24 tot 27 mei had in Boedapest (Hongarije) de halfjaarlijkse bijeenkomst voor de European General Practice Research Workshop plaats. Deze workshop is een vrij beperkte en informele bijeenkomst van huisartsen die wetenschappelijk onderzoek verrichten in verschillende Europese landen. Over de bijeenkomst van november jongstleden werd in een vorig nummer van Huisarts Nu reeds verslag uitgebracht (Huisarts Nu 1990; nummer 2: bladzijde 75-76). Ook aan de onlangs georganiseerde workshop namen enkele medewerken van de WVVH deel.

In het septembernummer van HANU, 12de jaargang, 1983 werd melding gemaakt van de formule van COCKROFT EN GAULT voor de bepaling van de glomerulaire filtratie. De redactie lanceerde toen de vraag of een aantal collegae beide methoden wilden vergelijken en hun ervaringen meedelen. Naar aanleiding van een epidemiologisch onderzoek in 1986 bij de 122 personen uit de gemeente Lint, ouder dan 75 jaar, konden beide methoden met elkaar vergeleken worden.

Het PARKINSON-syndroom is een frequente klinische entiteit, met belangrijke repercusie voor de (bejaarde)patiënt en zijn omgeving. De huisarts speelt hierbij een cruciale rol, zowel in de diagnose, die louter op klinische gronden berust, als voor de behandeling. Aan de hand van drie casussen zal informatie worden gegeven over de problemen en de adders onder het gras bij diagnose en therapie. Benadrukt moet worden dat de huisarts het PARKINSON-syndroom regelmatig moet opnemen in de differentiële diagnose.

«Mij doen alle levenden wezens aan de dood denken, en daar gaat mijn boek over: hoe dat in zijn werk gaat.»

Het driejaarlijkse WONCA-congres ging dit jaar door in Jerusalem einde mei.

Dit boek is een onderzoeksrapport van twee Leidse sociologen. Het is een weergave van een open interview met ongeveer honderdtwintig Rotterdamse gezinnen die langdurig van een uitkering afhankelijk waren.

Dit boekje is geschreven voor verpleegkundigen. Boeiend is vooral het eerste hoofdstuk.

Iedere huisarts heeft in wisselende mate met armoede te maken.