Menu

De opleiding huisartsengeneeskunde in Vlaanderen bestaat uit een programma van drie jaar. Deze beroepsopleiding wordt beëindigd met een eindbeoordeling. Wie hierin slaagt, behaalt het diploma van ‘Academische graad in de Huisartsgeneeskunde’. Dit proefschrift beschrijft de verschillende fasen die de implementatie van deze eindproef heeft doorlopen en rapporteert over de bevindingen met de gebruikte en zelfontwikkelde toetsmethoden. Daarnaast wordt aan de hand van de resultaten nagegaan of de huidige inzichten kunnen worden bevestigd: enerzijds inzichten in de evaluatie en toetsing van medische...

Tweemaal per jaar richt het Comité voor de Evaluatie van de Medische Praktijk inzake Geneesmiddelen (CEG) van de Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) in België consensusvergaderingen in. Deze zijn bedoeld om het gebruik van geneesmiddelen in een bepaalde sector te evalueren en om aanbevelingen te formuleren ten behoeve van alle voorschrijvende artsen. De voorbereiding van zo’n vergadering volgt een strikte procedure.

Onderzoek wijst uit dat euthanasie slechts in een kleine minderheid wordt toegepast, terwijl de vraag naar euthanasie vier keer vaker zou worden gesteld dan ze wordt ingewilligd. In tegenstelling tot Nederland hadden we in Vlaanderen tot voor kort geen zicht op de motieven van terminale patiënten om euthanasie te vragen of te overwegen. Intussen werden in 2002 in Vlaanderen twee kwalitatieve studies verricht. De belangrijkste motieven voor euthanasie bleken de pijnproblematiek, het recht op waardig sterven en het zich tot last voelen van de familie.

Van 13 tot 16 mei 2004 was het European General Practice Research Network (EGPRN) te gast in Antwerpen voor de 58ste EGPRN-meeting. Naar aanleiding hiervan schetste Paul Van Royen – sindsdien voorzitter van EGPRN – de evolutie van het huisartsengeneeskundig onderzoek in België. U leest hier een samenvatting.

Beroerte is de tweede doodsoorzaak in de geïndustrialiseerde wereld. Wereldwijd sterven jaarlijks ongeveer vier miljoen mensen na een beroerte 1. In totaal overlijdt 25 % van de patiënten binnen de eerste maand na de beroerte en 40 % binnen het jaar 2. Beroerte is bij volwassenen de belangrijkste oorzaak van handicaps. De aanzienlijke en blijvende ongemakken hypothekeren de levenskwaliteit van patiënten en hun verzorgers. Deze studie schat de jaarlijkse incidentie en mortaliteit van beroerte in België en vergelijkt ze met de gegevens van de Belgische overlijdenscertificaten en die van onze...

Ook als er geen tijd te verliezen valt, is de huisarts de meest aangewezen persoon. Met deze slagzin trachtte de Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen (WVVH) vorig jaar nog patiënten te sensibiliseren om bij urgente gevallen eerst hun huisarts te raadplegen; hij kan immers in twee derde van de gevallen de gepaste hulp bieden. Nochtans hebben huisartsen het door de veranderende maatschappelijke context vaak moeilijk om de continuïteit van de hulpverlening te waarborgen en gaan ze op zoek naar andere manieren om zich te organiseren. Een mogelijke oplossing is het oprichten van...

Wanneer komt een patiënt in aanmerking voor pneumokokkenvaccinatie? Tot op de dag van vandaag bestaan hierover nog geen duidelijke richtlijnen. En het is nog even wachten op de aanbeveling voor goede medische praktijk ter zake. De auteurs van dit artikel hebben uit de literatuur criteria voor pneumokokkenvaccinatie geselecteerd en toegepast op hun patiënten. Zij onderzochten hoeveel van hen al waren gevaccineerd en hoeveel er extra werden gevaccineerd dankzij het ruiteren van hun EMD. De vaccinatiegraad bleek in hun praktijk opvallend laag in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde.

Welke hoestremmers schrijven we het best voor aan een patiënt met hoestklachten ten gevolge van een bovenste luchtweginfectie? Aan de hand van de beproefde PICO-methodiek zoeken de auteurs in de literatuur naar de meest effectieve hoestmiddelen voor deze indicatie.

In een recente nationale enquête via de LOK-groepverantwoordelijken in het najaar van 2003, waarop ongeveer 70 % van de huisartsen antwoordde, bleek dat de LOK-werking als het meest positieve onderdeel van de hele accreditering wordt ervaren. En dit is ook terecht.

Wat vinden artsen van de werking van hun LOK-groep? En wat is de visie van moderatoren op de doelstelling en de werking van de LOK-groep die zij begeleiden? In dit kleinschalige onderzoek werden de 64 LOK-groepen bevraagd, die betrokken waren bij het project rond borstkankeropsporing (zie blz. 542). Uit de resultaten blijkt dat 77,5 % van de LOK-leden tevreden tot zeer tevreden is over het functioneren van zijn LOK. Zo’n 93 % van de moderatoren vindt dat LOK-vergaderingen een aanzet moeten zijn tot een betere praktijkvoering en meer dan de helft wil de bijeenkomsten niet meer missen.