Menu

Probleemartsen zijn artsen die een probleem vormen voor de gezondheidszorg van hun patiënten. Soms maken ze fouten door onkunde of worden ze belemmerd door een persoonlijke problematiek. Omdat familieleden en collega's een arts met problemen vaak een hand boven het hoofd houden, duurt het vaak lang voor de arts bij een professionele hulpverlener terechtkomt. Het probleem wordt doorgaans pas erkend als het onmogelijk nog langer kan worden ontkend. Daardoor wordt het des te moeilijker het probleem van de arts te verhelpen en hebben veel patiënten onnodig risico gelopen.

Huisartsen hebben een snelle en betrouwbare test nodig om urineweginfecties te onderscheiden van andere oorzaken van dysurie. De leucocytenesterasetest of LE-test is hierbij vrij populair, maar is deze test ook betrouwbaar? Onderzoek hiernaar verliep tot nu toe vooral in een ziekenhuissetting waarbij in zeer gemengde populaties werd gescreend. Om na te gaan of de test ook bruikbaar is in een huisartspraktijk, deden een aantal huisartsen uit Gent hiernaar onderzoek bij 249 volwassen, niet-zwangere vrouwen met symptomen. In tegenstelling tot eerder uitgevoerde studies in ziekenhuizen kwamen ze...

Deze richtlijn wil aanbevelingen brengen over diagnose en therapie van een cystitis bij de vrouw. Hieronder verstaan we de ongecompliceerde urineweginfectie. De andere urineweginfecties vallen buiten het bereik van deze richtlijn. Zowel diagnostisch als therapeutisch bestaan er grote verschillen bij deze groepen.

Case-finding betekent dat een hulpverlener op eigen initiatief bij een persoon die niet naar een preventief onderzoek vraagt, een test uitvoert om een aandoening te zoeken die geen verband houdt met de reden van contact.

De gezondheidszorg in België kenmerkt zich door enerzijds een hoge kwaliteit en anderzijds een voortdurend stijgen de kostprijs. Kostenbewustzijn is dan ook een ingeburgerde term in de gezondheidszorg geworden. De vraag naar een betere kwaliteit van de zorg en een doelmatiger gebruik en een betere allocatie van de middelen wordt explicieter. De gemeenschap verwacht een behoud van de solidariteit, de algemene toegankelijkheid, de billijkheid en de betaalbaarheid van het zorgsysteem . Een bruikbaar efficiëntieconcept houdt hiermee rekening alsook met een aantal sleutelbegrippen voor de toekomst...

Evidence based medicine wordt een standaard voor de goede klinische praktijkvoering. Hoewel de huisartsgeneeskunde niet aan deze evolutie kan ontsnappen, is het zo dat huisartsen in een specifiek gezondheidskader werken. Zij worden frequenter geconfronteerd met ziektebeelden dan met ziekten en krijgen vaker klachten op de raadpleging te horen dan duidelijk gedefinieerde symptomen. De vraag rijst dan ook of het klinisch beleid van de huisarts wel kan worden vergeleken met de aanpak op de tweede lijn. Zijn de evidence based klinische aanbevelingen wel geschikt voor dagelijks gebruik in de...

Bij 851 Marokkaanse en 980 Turkse patiënten werd de relatie tussen religositeit, zorgvraag en gezondheidsgedrag onderzocht. Aan dit onderzoek namen 24 huisartsen deel. Bijna 90% van de onderzochte groep werd als sterk religieus ingeschat. Deze sterk religieuze patiënten vertoonden minder verslavings- en sociale problemen. Er werd ook een belangrijke associatie vastgesteld tussen religiositeit en risicofactoren. Gelovigen hielden er een gezondere levenswijze op na; zij aten gezonder en rookten beduidend minder. In de praktijk en ook bij wetenschappelijk onderzoek is het dus van belang met de...

Perifeer arterieel lijden is een belangrijk huisartsgeneeskundig probleem. De huisarts kan dit met eenvoudige middelen diagnosticeren en behandelen. Met het Doppleronderzoek is het mogelijk het perifeer arterieel lijden te objectiveren en het beloop te volgen. Op basis van de anamnese kan de huisarts uitmaken welke patiënten tot stadium I en II behoren en deze kan hij/zij zelf behandelen. Patiënten in stadium III en IV zal de huisarts doorverwijzen naar de vaatchirurg. De verschillende stappen in dit diagnostisch proces worden hier aan de hand van een casus geïllustreerd.

Heel wat clinici voelen zich spontaan aangesproken door de filosofie van evidence based medicine (EBM). EBM is intellectueel uitdagend en het vooruitzicht (de illusie?) om met minder onzekerheden te moeten werken, is aanlokkelijk. Anderen zijn sceptisch: is het wel zo vanzelfsprekend om gegevens die voortkomen uit observaties van groepen gezonde personen of patiënten toe te passen op individuele patiënten? Veel clinici en vooral huisartsen ervaren intuïtief dat hier een belangrijk spanningsveld ligt.

Seksuele activiteit betekent voor de man een matige fysieke inspanning. Wil men een therapie met sildenafil (Viagra) opstarten, moet men zich bijgevolg de vraag stellen of de patiënt veilig een fysieke activiteit mag uitvoeren. In geval van vasculair lijden is het daarom nuttig om patiënten een inspanningstest te laten verrichten. Patiënten die geen fysieke activiteit mogen verrichten, bijvoorbeeld omwille van ernstig hartfalen, mogen geen sildenafil gebruiken. Een formele contra-indicatie voor het gebruik van sildenafil zijn ook alle nitraatpreparaten en producten die molsidomine bevatten.