Menu

Met de ontdekking van resistentie aan geactiveerd proteïne C (RAPC) kan tot 50% van de onopgeloste diepe veneuze trombosen worden verklaard. Deze ontdekking heeft een belangrijke klinische implicatie hij het al dan niet voorschrijven van contraceptieve medicatie. Het trombose-risico bij patiënten met een familiale anamnese van stol­lingsstoornissen kan beter geobjectiveerd worden.

Op een probleemgeoriënteerd aanvraagformulier voor laboratoriumtesten worden voor courante diagnostische problemen de wetenschappelijk meest adequate testen vermeld met de volgorde waarin ze het best worden uitgevoerd. Op die manier wordt een meer ra­tioneel, medisch-besliskundig onderbouwd en stapsgewijs gebruik van la­boratoriumtesten beoogd. Een dergelijk formulier vestigt de aandacht van de aanvrager op (het gebrek aan) de wetenschappelijke fundering van het gebruik van bepaalde testen en doorbreekt het routinegewijs aanvragen van vaste combinaties.

De Vlaamse huisarts wordt de laatste maanden meer en meer geconfronteerd met allerhande termen over de kwaliteit van de zorgen en kwaliteitsbevordering. De huidige accreditering dreigt deze begrippen in een slecht daglicht te plaatsen, waardoor de huisartsen ook terughoudend tegenover een door henzelf uitgewerkt kwaliteits­bevorderingssysteem zouden kunnen staan. Het is daarom nuttig een overzicht te maken van de concrete werkwijzen en middelen die de huisarts toelaten om op een continue wijze bezig te zijn met het verbeteren en/of bewaken van de kwaliteit van zijn werk.

Dermatologische problemen komen frequent voor in de huisartsenpraktijk: zo'n 10 à 12% van de consultatie heeft hierop betrekking. Om bij te dragen tot een permanente na vorming op dit vlak, werd deze rubriek rond de diagnostiek van huidproblemen opgestart. "Zonne-allergie" is intussen de veertiende dermatologische vraagstelling in de reeks.

Onder impuls van de WVVH startte begin 1994 een kwaliteitskring anticonceptie. Vier patiënten en evenveel artsen staken de koppen bijelkaar en gingen na hoe de anticonceptieraadpleging beter kan verlopen. Dit leidde uiteindelijk tot een basisprotocol, dat als consul­tatiemodel bij een eerste anticonceptieraadpleging kan worden gebruikt. In dit model ligt meer nadruk op informatie over infectiegevaar en anticonceptiegebruik. Ook relationele aspecten van seksualiteit komen meer aan bod.

Van bij de oprichting van de WVVH-documentatiedienst werd een database aangelegd met documentatie over huisartsengeneeskunde en eerstelijnszorg. De opzet was in dit documentatiebestand naast tijdschriftartikels, boeken en abstracts, ook beschrijvingen van lopend onderzoek op te nemen. Op die manier kunnen relaties worden gelegd tussen records met onderzoeksprojecten en records met onderzoeks­publikaties.

In België wordt veel over het (over-) aanbod aan huisartsen gesproken, maar cijfergegevens zijn bijna niet voorhanden. Daarom heeft een interdisciplinaire werkgroep rond het Academisch Centrum voor Huisartsengeneeskunde in Leuven verschillende scenario's gekwantificeerd met betrekking tot de huisartsenbehoefte in België en de consequenties daarvan. In dil artikel wordt gerapporteerd over een schatting van de behoefte aan Belgische huisartsen in "fulltime equivalenten" op basis van de op dit ogenblik door huisartsen verwerkte hoeveelheid arbeid en van toekomst projecties over de demografische...

Een groot aantal mensen met huidulcera wordt thuis verzorgd, maar cijfermateriaal hiervan is niet voorhanden. Hoeveel procent van de personen met huidulcera doen een beroep op thuisverzorging? Wel­ke belasting betekent deze problematiek in het werk van huisartsen en thuisverpleegkundigen? Het Vlaams Huisartsen. Instituut (VHI) en het Wit­-Gele Kruis deden onafhankelijk van elkaar hiernaar een onderzoek.

Problemen rond een patiënte met Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus (MRSA) in een bejaardentehuis deden heel wat vragen rijzen: hoe vaak komt MRSA voor in rust- en verzorgingstehuizen? Hoe moet de patiënt behandeld en de omgeving beschermd worden? Bestaan er richtlijnen voor? Een literatuurstudie ging op zoek naar ant­woorden.

Twee procent van onze bevolking heeft Diabetes Mellitus type II en men mag aannemen dat voor elke gekende diabetespatiënt een nog niet opgespoorde lotgenoot bestaat. Bovendien zal de veroudering van de bevolking dit gezondheidsprobleem nog doen toenemen. Hoe zul­len huisartsen, die het best geplaatst zijn om deze patiënten te begeleiden, hierop een antwoord bieden? Een groepspraktijk uit Zelzate geeft alvast het goede voorbeeld en gaat na of de begeleiding wat gestructureerder kan.