Menu

Het thema van dit praktijkproject was de analyse van verwijsbrieven, gericht aan de spoedgevallendienst van een regionaal ziekenhuis. Daarbij ging het om zowel de inhoud als de opmaak van de documenten. Doel was inzicht te krijgen in de factoren die de kwaliteit van de verwijsbrief kunnen verbeteren. Deze studie werd uitgevoerd als onderdeel van de opleiding tot huisarts en was aan verschillende beperkingen onderhevig. Vast kwam te staan dat de verwijsbrief binnen de communicatie tussen verwijzende arts en spoedgevallendienst nog veel te wensen overlaat.

Huisartsen zijn getraind om een oplossing te bieden indien zich problemen voordoen. In ongeveer 10% van de gevallen is een verwijzing nodig, meestal naar de tweede of de derde lijn. Het adequaat kunnen verwijzen behoort dan ook tot de eindtermen.

Overal ontstaan nieuwe projecten en regelgevingen om de toenemende zorgbehoefte van thuiswonende chronische patiënten op te vangen. Alle vermelden het belang van zorgplannen. Maar wat wordt met een zorgplan bedoeld en wat moet het allemaal inhouden? Dit onderzoek leverde op basis van een literatuurstudie en een groepsdiscussie met een multidisciplinaire expertgroep, een model op voor een generiek zorgplan, met elementen die, ongeacht de pathologie, zorgsituatie of setting, steeds aanwezig moeten zijn.

De algemene perceptie is dat mensen vooral in een ziekenhuis sterven. Uit de registratiegegevens over sterfte in twee Vlaamse huisartsenpraktijken blijkt nochtans dat de helft thuis of in een thuisvervangend milieu overlijdt. Naast het louter statistische karakter van dergelijke gegevens, laten ze artsen overigens toe te reflecteren over het eigen functioneren. Zo kunnen bijvoorbeeld hoge suïcidecijfers in de praktijk een arts aansporen om voor deze problematiek extra aandacht te hebben.

In België worden zorgbehoefte en zelfredzaamheid gemeten aan de hand van de beoordeling van ADL-activiteiten. Ook de financiering wordt hieraan gekoppeld. Het instrument dat voor die beoordeling wordt gebruikt is de Katzschaal of varianten ervan. Welke schalen zijn er momenteel in omloop en hoe worden ze in de verschillende sectoren toegepast? Dit artikel wil ter zake enige duidelijkheid scheppen en stelt zich bovendien terecht de vraag of deze instrumenten wel geschikt zijn voor het doel dat ze beogen.

Huisartsen zijn zich over het algemeen te weinig bewust van wat hun patiënten van hen verwachten. Nochtans is het inlossen van die verwachtingen belangrijk om tevreden patiënten te hebben en te houden. Kunnen we de verwachtingen van patiënten op één of andere manier meten? Klaarblijkelijk wel. Dit artikel beschrijft de resultaten van het gebruik en de toetsing van een instrument (vragenlijst) dat ons meer inzicht kan geven in hetgeen patiënten van ons verlangen.

Eén op twee patiënten die hun huisarts bezoeken, heeft te maken met een chronische aandoening waaraan hijzelf of een familielid lijdt. Deze onthutsende vaststelling zet onze overheid aan om ingrijpende maatregelen te nemen op gebied van tussenkomsten en kwaliteit van zorg. Maar welke impact hebben chronische ziekten eigenlijk? Hoe definiëren we een chronische ziekte? Wie is chronisch ziek? En wie kent het label ‘chronisch’ toe? En ten slotte: waarmee moet de overheid rekening houden bij het bepalen van tegemoetkomingen aan deze groep patiënten?

Naar aanleiding van het onderzoeksproject ‘Kinderen in Ziekenhuizen’ (zie blz. 137) peilde dit kleinschalig onderzoek naar de kwaliteit van de samenwerking tussen huisartsen en kinderartsen in Oost-Brabant. Hoewel deze in het algemeen niet echt slecht te noemen is, zijn er toch enkele hete hangijzers: gebrekkige communicatie (laattijdige verslaggeving, te weinig telefonisch contact), aanwezigheid van een structurele concurrentiesituatie, late doorverwijzing naar de kinderarts, geringe terugverwijzing naar de huisarts,…. Een structurele aanpak zou de bestaande samenwerking kunnen verbeteren. De...

Thuiszorg wordt steeds intenser en frequenter. Daarom is het belangrijk een idee te hebben over welke pathologie aanwezig is en wat de ervaringen van de professionele hulpverleners zijn. Het Samenwerkingsinitiatief Thuiszorg (SIT) regio Mortsel stelde een coördinator aan met als doel de zorg te optimaliseren.

In een artikel van De Standaard van 14 juni 2003, waarin de voorzitter van de WVVH Jos De Smedt trouwens onvolledig wordt geciteerd, worden de huisartsen fel onder vuur genomen. Zij zouden te pas en te onpas kalmeermiddelen voorschrijven aan kinderen en daarbij geen rekening houden met de langetermijneffecten ervan op hun ontwikkeling. Is hier sprake van journalistieke overdrijving? Omdat deze stelling zo onwaarschijnlijk leek, namen een aantal artsen de voorschrijfgegevens van de Intego-registratie inzake psychofarmaca bij kinderen onder de loep. Deze gegevens bevestigen hetgeen zij...