Menu

In een eerste bijdrage werd dieper ingegaan op de verschillende emotionele aspecten die aan bod kunnen komen tijdens een stervensbegeleiding. In deze bijdrage willen we blijven stilstaan bij de verschillende belevings-fasen zoals die tijdens een stervensproces kunnen herkend worden.

In de roman «Dites moi qui je suis» van R. Garaudy sterft de hoofdfiguur op het einde. Alvorens te sterven wijst hij de arts af, hij zegt «ik heb je niet meer nodig, ik zal mijn plan wel trekken». En hij zegt letterlijk «Mourir est un act», doodgaan is een daad.. . en ik wil ze stellen. Het sterven en het helpen sterven kreeg grote namen: men spreekt namelijk van stervensbegeleiding, hulp aan stervenden, terminale zorg, palliatieve zorg. De benaming heeft eigenlijk met zo veel belang: waar het geen exacte synoniemen zijn, dekken ze toch grosso modo dezelfde lading. Waar het wel omgaat is wat...

Op 25 november 1988 vond in Ede-Wageningen het congres «Huisarts en somatiek» plaats.

Dit boek is in de eerste plaats geschreven voor directies en personeel van bejaardentehuizen. Het geeft een fundamentele kijk op visie en beleid en een omschrijving van taken en inzichten.

Een twintigtal medewerkers van de Universiteit Heidelberg van het instituut voor psychologie, de psychosomatische kliniek, de heelkundige kliniek, de afdeling spraakfilosofie, dokters, verplegers, kinesitherapeuten en anderen hebben bij middel van een vragenlijst met niet minder dan 65 items aan het onderzoek meegewerkt.

BALINT legt in dit boek vooral de nadruk op de terughoudenheid van de analyticus. Hij mag niet te vroeg met directe duidingen in het verweerfront van de patiënt binnendringen.

Een groep specialisten van de universiteiten van Leuven en Utrecht heeft een fundamenteel basiswerkje samengesteld met de nieuwste gegevens over ijzermetabolisme.

Een ethicus, een huisarts, een advocaatgeneraal en drie filosofen, alle zes Nederlanders, bezinnen zich over het probleem euthanasie.

Gesprekken met 28 stomapatiënten vormen de hoofdbrok van het boek. Dat is boeiend, maar door het grote aantal wel wat eentonig.

Hoe ga ik als bejaarde om met mijn leeftijdgenoten ? Doe ik dat anders dan jonge collega's en waarin verschillen wij ? Het zijn vragen die ik me stel en waar ik een antwoord op moet vinden. Jongere collega 's vertrekken uiteraard met een andere bagage, die zij in hun opleiding meegekregen hebben. Zij hebben de inbreng van de menswetenschappen in hun curriculum ervaren, wat mijn generatie niet gekend heeft. Geneeskunde was in 1939 «guérir rarement, soulager parfois, consoler toujours».