Menu

Om het cardiovasculaire risico van vrouwen te voorspellen werden twee nieuwe algoritmen ontwikkeld en gevalideerd in een cohort van bijna 25 000 Amerikaanse vrouwen (uit de ‘Women’s Health Study’) die gezond waren bij inclusie en prospectief gevolgd werden gedurende een mediaan van tien jaar.

Aanbevelingen voor goede medische praktijk zijn richtinggevend als ondersteuning en houvast bij het nemen van diagnostische of therapeutische beslissingen in de huisartsengeneeskunde. Zij vatten voor de huisarts samen wat voor de gemiddelde patiënt wetenschappelijk gezien het beste beleid is. Daarnaast is er de agenda van de patiënt, die een gelijkwaardige partner is bij het nemen van beslissingen. Daarom moet door een heldere communicatie de vraag van de patiënt voor de huisarts duidelijk zijn en moet de huisarts de patiënt voldoende informeren over alle aspecten van de verschillende...

De aanbeveling over cardiovasculaire preventie is klaar. Een degelijk werkstuk, goed onderbouwd en getoetst op de wetenschappelijke kwaliteit en de haalbaarheid in de praktijk. Nu met zijn allen aan de slag. Van de volwassen Belgen zou nauwelijks 5% een voldoende laag cardiovasculair risico hebben. Dit wil zeggen dat tezelfdertijd hun bloeddruk lager is dan 120/80 mmHg, dat ze niet roken, dat hun BMI minder is dan 26 en hun LDL-cholesterol lager dan 120 mg%.

In vorig artikel (blz. 380) las u reeds dat een groepspraktijk in Hoeilaart een verschil vond in de inschatting van het cardiovasculaire risico van zijn patiënten naargelang de gebruikte risicotabel. Dit artikel brengt verslag uit van een onderzoek waarin artsen van een Antwerpse groepspraktijk het cardiovasculaire risico van hun patiënten vergeleken, na toepassing van de risicotabellen van respectievelijk de Britse richtlijnen (2000), de richtlijnen van de ‘Second European Task Force’ (1998) en die van de ‘Third European Task Force’ (2003). Uit de resultaten blijkt tussen de richtlijnen van...

Als huisartsen in groepsverband samenwerken, zorgt dat voor specifieke problemen op het vlak van registratie van gegevens in het Elektronisch Medisch Dossier (EMD). De groepspraktijk van Hoeilaart telt zes artsen die nauw samenwerken. Gaandeweg ontwikkelde ieder zo zijn eigen manier van registreren in het EMD. Het gevaar hiervan is dat gegevens over een actieve patiëntenpopulatie niet meer bruikbaar zijn voor reflectie over het huisartsengeneeskundige handelen.

Er zijn geen recente cijfers beschikbaar over de prevalentie en behandeling van cardiovasculaire risicofactoren bij diabetes type 2-patiënten in de eerste lijn. Vermits diabetes een multifactoriële aanpak en systematische opvolging vereist, is het nochtans belangrijk zicht te krijgen op de kwaliteit van de behandeling van deze risico’s. Bij zeventien huisartsen van twee lokale kwaliteitskringen uit Vlaams-Brabant werd een registratie verricht. Uit deze registratie blijkt onder meer dat zo’n 84 % van de diabetes type 2-patiënten te zwaar is en te weinig lichaamsbeweging heeft.

Personen met diabetes type 2 hebben een anderhalf tot viermaal hogere mortaliteit dan de totale bevolking; 50 tot 75 % van deze sterfte is te wijten aan cardio- en cerebrovasculaire aandoeningen. Reden genoeg om aandacht te hebben voor een globale aanpak van de risicofactoren. Twee praktijken Geneeskunde voor het Volk (Deurne en Hoboken) wilden het cardiovasculaire risicobeleid bij hun diabetespatiënten objectiveren en verbeteren, en startten in 2004 een registratie. Uit de resultaten blijkt dat 45 tot 60 % van de diabeten in secundaire preventie vóór de interventie geen statines kreeg.

Cardiovasculaire aandoeningen zorgen de laatste jaren voor een toename in morbiditeit en mortaliteit. Met de vergrijzing van de bevolking ziet het er bovendien naar uit dat hier weinig verandering in zal komen. Daarom zullen huisartsen almaar meer aan cardiovasculaire preventie moeten doen. Eén van de voorwaarden voor een beter preventief beleid is dat de cardiovasculaire risicofactoren duidelijk worden geregistreerd in het EMD. Dit praktijkproject onderzocht in drie praktijken of dit correct en consequent gebeurt.

Deze studie onderzocht of er een verschil bestaat in cardiovasculaire prognose tussen patiënten met wittejashypertensie en patiënten met constante hypertensie. Daarnaast ging ze na of de bloeddruk die in de spreekkamer wordt gemeten een andere prognostische betekenis heeft dan de bloeddruk die ambulant wordt gemeten. De resultaten tonen alvast aan dat ambulante bloeddrukname overdag een betere voorspeller is van majeure cardiovasculaire incidenten.