Menu
Geavanceerd zoeken

Dit proefschrift beschrijft de resultaten van het Diabetes Project Leuven, waarin wordt nagegaan of en hoe de diabeteszorg in ons land verbeterd kan worden. Dé grote wetenschappelijke uitdaging van dit project bestaat erin de gekende methodologische technieken van interventiestudies toe te passen op het relatief nieuwe terrein van kwaliteitsverbetering en richtlijnenimplementatie.

Inzicht in iemands mentale veerkracht of ‘resilience’ kan helpen om ernstige stresssituaties of mentale problemen te verklaren en de mogelijke outcome van de situatie en/of behandeling te voorspellen. Door de hoge correlatie met de kans op burn-out zijn deze veerkrachtsmetingen ook waardevol bij de hulpverleners zelf, om aan die kant van de behandelingstafel beter zicht te krijgen op de kwetsbaarheden en limieten.

Aan de hand van een anonieme vragenlijst werden in tien huisartsenpraktijken patiënten bevraagd over de mate waarin ze folders lezen en/of meenemen uit de wachtzaal. Maar liefst 93% gaf aan wel eens een folder te lezen. De meeste patiënten vonden de folders ook goed verstaanbaar en niet overladen met medisch jargon.

Deze studie exploreert de ervaringen van studenten geneeskunde en hun opleiders met patiëntgerichtheid. Ondersteunende arts-studentrelaties, studentgericht onderwijs en begeleiding die tegemoet komen aan de noden van de arts als persoon, zijn centrale factoren in de ontwikkeling van deze patiëntgerichtheid.

Sinds 2002, waarin zowel de euthanasiewet als de wet op de palliatieve zorg werden goedgekeurd, is er duidelijk meer aandacht gekomen voor de palliatieve zorg. De bijdrage van L. Van den Block brengt helderheid over de verschillende medische beslissingen omtrent het levenseinde van de patiënt en de rol van de palliatieve teams hierin. Heel wat intuïties krijgen hun bevestiging, maar een aantal vragen blijven ook onbeantwoord.

Huisartsen moeten bij een ziek kind altijd bedacht zijn op alarmsignalen voor ernstige infecties, maar zullen nooit al deze infecties tijdig signaleren. Klinische tests, in welke combinatie ook, zijn bovendien tamelijk slecht in staat om een ernstige infectie effectief uit te sluiten. Een goede vangnetstrategie is daarom noodzakelijk, met inschakeling van de ouders.

Sommige familiegeschiedenissen grenzen aan de rand van het ongelooflijke. Soms blijken onze inmenging en invloed maar bijzonder klein te zijn. En onze normen, die we willen opleggen, overbodig. Soms hebben we eigenlijk niets te zeggen. En misschien is dat maar goed ook.

Via het netwerk van de huisartsenpeilpraktijken werden in totaal 1690 niet-plotse sterfgevallen geregistreerd. De peilartsen registreerden hierbij verschillende aspecten van de verstrekte zorg in de laatste drie levensmaanden van de patiënt en de beslissingen die aan het levenseinde waren genomen. Volgens dit onderzoek lijken beslissingen aan het levenseinde en palliatieve zorg niet in strijd met elkaar, maar elkaar eerder te versterken.

De patiëntgerichtheid komt bij elk contact met elke individuele patiënt telkens opnieuw onder druk te staan. Hoe verder een arts evolueert in dit vak, hoe makkelijker een arts het universele in de patiënt kan detecteren. De patiëntgerichtheid kan dus wel eens in de prullenbak geraken, zonder dat het een ongeluk is.

Heel wat collega’s verlenen hun medewerking aan onderzoeksopdrachten van de vier universitaire centra voor huisartsgeneeskunde, inmiddels uitgegroeid tot volwaardige academische onderzoekscentra. Deze rubriek wil meer ruchtbaarheid geven aan het vaak uitstekende werk van onze collega-onderzoekers die internationaal publiceren.