Menu

Een nieuw jaar, een nieuwe uitdaging voor Huisarts Nu. Dit jaar mag u opnieuw zes relevante nummers verwachten. Intussen wordt ook gewerkt aan een volledig nieuw concept voor 2014.

Consultvoeren kan men niet reduceren tot een vaardigheid die wordt aangeleerd. Een aantal basisvoorwaarden, noem het attitudes, kwaliteiten en inzichten (waarden?) moeten als basis aanwezig zijn om met vaardigheid de menselijkheid van de relatie te ondersteunen en een professionele zorg te bieden aan de patiënt.

Een praktijkvoorbeeld leidt dit nummer over geestelijke gezondheidszorg in. Waarom blijft het zo moeilijk om goede multidisciplinaire teams te vormen die samen de somatische, psychische en sociale problemen van de patiënt verzorgen?

In het septembernummer van Huisarts Nu (2011;40:274-7) is er onduidelijkheid over de richtlijnen die vermeld worden in het editoriaal en de richtlijnen in de aanbeveling Problematisch alcoholgebruik: aanpak door de huisarts. Volgens het editoriaal ligt de consumptiegrens op twaalf eenheden/week en volgens de richtlijn op veertien. Volgens het editoriaal moet minstens één dag alcoholvrij zijn, volgens de richtlijn twee.

Maatschappelijke evoluties, zoals het nakende tekort aan huisartsen, de toenemende complexiteit van de zorgen en de stijgende uitgaven, maken dat de gezondheidszorg zich moet reorganiseren. Steeds meer evidentie toont aan dat een goed uitgebouwde eerstelijnszorg op deze tendensen het best kan inspelen.

Hoever kleuren we buiten de lijntjes met ons eigen antibioticavoorschrijfgedrag? Een herkenbare situatie die de complexiteit tussen aanbeveling en praktijk illustreert.

Moet de huisarts zijn patiënten motiveren om naast niet roken, gezond eten, veilige seks, weinig alcohol, mindfull gezond ook nog eens elke dag 10 000 stappen te zetten en dit zorgvuldig te registreren via een stappenteller? Of is dit net de ultieme disciplinering, opgelegd door een uitgekiende maar onzichtbare en onbenoemde biopolitiek?

Sinds 2002, waarin zowel de euthanasiewet als de wet op de palliatieve zorg werden goedgekeurd, is er duidelijk meer aandacht gekomen voor de palliatieve zorg. De bijdrage van L. Van den Block brengt helderheid over de verschillende medische beslissingen omtrent het levenseinde van de patiënt en de rol van de palliatieve teams hierin. Heel wat intuïties krijgen hun bevestiging, maar een aantal vragen blijven ook onbeantwoord.

De patiëntgerichtheid komt bij elk contact met elke individuele patiënt telkens opnieuw onder druk te staan. Hoe verder een arts evolueert in dit vak, hoe makkelijker een arts het universele in de patiënt kan detecteren. De patiëntgerichtheid kan dus wel eens in de prullenbak geraken, zonder dat het een ongeluk is.