Menu

Zorgt de behandeling van de bloeddruk aan de hand van risicotabellen (CV-strategie) voor minder cardiovasculaire events dan een behandeling enkel gebaseerd op bloeddrukwaarden (BD-strategie)?

Onlangs bracht Eetexpert.be een consensustekst uit met adviezen over gezonde voeding en beweging voor alle leeftijdscategorieën. Dit werkinstrument ondersteunt zorgverleners in het geven van eenduidige boodschappen volgens de meest recente wetenschappelijke inzichten.

De vorige aanbeveling over de aanpak van hypertensie door de huisarts dateert van oktober 2003. Volgens de vastgestelde procedure wordt elke aanbeveling binnen de vijf jaar na publicatie volledig herzien. De redenen voor deze herziening zijn velerlei. Zo bleken enkele topics in de aanbeveling uit 2003 niet meer voldoende onderbouwd te zijn met recente literatuurgegevens. Dit was het geval voor de hoofdstukken over follow-up, implementatie, bloeddrukmeting, secundaire hypertensie, behandeling met calciumantagonisten en angiotensine-2-antagonisten.

Tijdens hun tweejarige opleiding aan het ICHO kunnen hibo’s (facultatief) kiezen voor een tijdelijke stage in het ziekenhuis van minstens zes maanden tot een jaar. Nu lijkt het ziekenhuis niet onmiddellijk de ideale setting om een huisartsengeneeskundige leeragenda in te vullen. En toch zou volgens de literatuur en ervaringen binnen het ICHO deze stage een meerwaarde bieden, tenminste als ze wordt bijgestuurd. De resultaten van een enquête uit 2002 bij 30 hibo’s en een interview uit 2005 bij ziekenhuis-praktijkopleiders tonen dat er zeker nog inspanningen kunnen worden geleverd om de...

Aanbevelingen voor goede medische praktijk zijn richtinggevend als ondersteuning en houvast bij het nemen van diagnostische of therapeutische beslissingen in de huisartsengeneeskunde. Zij vatten voor de huisarts samen wat voor de gemiddelde patiënt wetenschappelijk gezien het beste beleid is. Daarnaast is er de agenda van de patiënt, die een gelijkwaardige partner is bij het nemen van beslissingen. Daarom moet door een heldere communicatie de vraag van de patiënt voor de huisarts duidelijk zijn en moet de huisarts de patiënt voldoende informeren over alle aspecten van de verschillende...

Hoe lang moet de bloeddruk bij oudere patiënten thuis worden gemeten vooraleer men van een stabiel bloeddrukniveau kan spreken? Dit was het uitgangspunt van een kleinschalig onderzoek in een oudere patiëntenpopulatie van een huisartspraktijk nabij Leuven. In deze studie werd de bloeddruk zowel door de huisarts in zijn praktijk als door de patiënt of een verwante thuis gemeten en dit zowel in liggende, zittende en staande houding. Een vergelijking van de gemiddelde thuisgemeten bloeddrukken over de eerste drie dagen met deze over alle tien dagen bracht slechts kleine verschillen aan het licht...

De richtlijnen van de WHO/ISH (World Health Organization/International Society of Hypertension) voor de klinische en therapeutische benadering van hoge bloeddruk zijn voor de Vlaamse huisartsen een belangrijke richtlijn. Dit artikel resumeert en bespreekt de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van een vorige publicatie. Achtereenvolgens worden de bloeddrukmeting, de optimale doelbloeddruk, het inschatten van het risicoprofiel en het hypertensiebeleid bij specifieke doelgroepen zoals diabetici, geïsoleerde systolische hypertensieven en hoogbejaarden besproken. Daarna komen de rol van niet...

Van april tot oktober zorgen ook in Vlaanderen tekenbeten voor heel wat ongerustheid bij natuurwandelaars. Teken zijn kleine geleedpotige (Arthopoda), spinachtige (Arachnida) parasieten van de gewervelde dieren, waarvan de gastheer tijdens het nymfe- en het volwassen stadium de mens kan zijn. Ze zuigen bloed via de huid van hun slachtoffer. Besmette exemplaren kunnen op die manier ziekteverwekkende organismen, spirocheten van het geslacht Borrelia, bij de gastheer inbrengen. De ziekte van Lyme kan zich bij deze personen ontwikkelen.

Momenteel is de gestandaardiseerde klinische bloeddrukmeting door de arts het uitgangspunt voor de diagnose en behandeling van verhoogde bloeddruk. Nochtans zijn deze bloeddrukmetingen niet altijd representatief voor de bloeddruk van de patiënt in het dagelijkse leven. Hierdoor kan een foutief beeld ontstaan met overbehandeling van hypertensie tot gevolg. Metingen door de patiënt zelf kunnen hier uitkomst bieden. Zeker voor het opsporen van het zogenaamde “witte-jas-effect" en het opvolgen van de therapie heeft deze methode reeds haar nut bewezen.

Algemeen wordt aangenomen dat de vertrouwelijke band tussen huisarts en patiënt de bloeddrukmeting gunstig beïnvloedt. Bij patiënten met geïsoleerde systolische hypertensie (ISH) lijkt deze stelling niet op te gaan: volgens een onderzoek in een huisartsenpraktijk ligt hun conventionele systolische bloeddruk gemiddeld 30 mmHG hoger dan de corresponderende ambulante meting. Hoe kan dit grote verschil tussen beide meettechnieken worden verklaard? Ligt het zogenaamde "witte-jas-effect" mee aan de basis? Alleszins is meer onderzoek nodig, zodat de huisarts weet wat hij meet en hoe hij verder moet...