Menu
Geavanceerd zoeken

De vier universitaire centra voor huisartsengeneeskunde zijn de laatste jaren uitgegroeid tot volwaardige academische onderzoekscentra. Heel wat collega’s verlenen er hun medewerking aan researchopdrachten. Willen zij het academisch waarmaken, dan moeten zij ook internationaal publiceren. Deze rubriek wil meer ruchtbaarheid geven aan het vaak uitstekende werk van onze collega-onderzoekers. In deze rubriek worden alle publicaties kort besproken. Publicaties die klinisch relevant zijn voor de huisartsenpraktijk zullen op een later tijdstip als vertaling worden opgenomen in Huisarts Nu.

De toenemende bacteriële resistentie en het veelvuldig en onjuist gebruik van antibiotica waren voor doctorandus Samuel Coenen de aanleiding voor interventieonderzoek om het voorschrijven van antibiotica door huisartsen terug te dringen bij patiënten met hoestklachten. De neerslag ervan lezen we in zijn proefschrift ‘Antibiotics for coughing in general practice: exploring, describing and optimising prescribing’. Het wordt hier becommentarieerd door Geert-Jan Dinant, hoogleraar Klinisch Wetenschappelijk Onderzoek in de Huisartsgeneeskunde aan de capaciteitsgroep Huisartsgeneeskunde van de...

In welke mate bepalen kenmerken van patiënt, arts en raadpleging de duur van de consultatie? Dit was het uitgangspunt van een cross-sectionele studie in zes Europese landen. Het land waar de huisarts werkt en de individuele verschillen tussen huisartsen blijken belangrijke determinanten te zijn voor de duur van de consultatie. Ook psychosociale problemen en de perceptie ervan door arts en patiënt beïnvloeden de lengte van een consultatie aanzienlijk. Naarmate hun patiënt ouder wordt, besteden artsen meer tijd aan de consultatie. En huisartsen in een plattelandspraktijk blijken doorgaans minder...

Als patiënten hoesten, oorpijn en keelpijn hebben, consulteren ze meestal een huisarts. Voor deze goedaardige respiratoire symptomen krijgen ze bovendien vaak een antibioticum voorgeschreven. Als we het antibioticagebruik in Europa via interventie willen optimaliseren, dan moeten we onder meer weten hoe patiënten denken over deze luchtwegsymptomen en antibioticagebruik. Hiertoe hielden de auteurs een enquête in vier Belgische, Britse en Nederlandse huisartsenpraktijken. Het hoge antibioticagebruik in België, in vergelijking met het Verenigd Koninkrijk en Nederland, kan deels verklaard worden...

Zijn de kosten van preventieprogramma’s in verhouding tot de effecten op de gezondheid? Wordt het geld van nieuwe interventies voor een ziektebeeld, efficiënt gebruikt? En is een behandeling met bewezen werkzaamheid ook werkelijk effectief? Over deze en andere vragen buigen gezondheidseconomen zich. Het instrument waarmee zij hierop een antwoord willen vinden, is de ‘gezondheidseconomische evaluatie’. Dit artikel belicht de principes ervan en besteedt vooral aandacht aan de gezondheidseconomische evaluatie van preventie. (ML)

In het eerste artikel van deze reeks hebben we getoond hoe een klinisch probleem uit de praktijk wordt vertaald in een bibliografische zoekvraag of PICO (Patient-Intervention-Comparison-Outcome). In dit tweede artikel leggen we uit hoe zo’n vraag in Engelstalige zoektermen wordt omgezet. Met deze zoektermen doorlopen we stap voor stap de databanken op zoek naar een antwoord op de vraag: "Hebben patiënten ouder dan 65 jaar met een ulcus in de voorgeschiedenis en heupartrose minder kans op ernstige gastro-intestinale bijwerkingen als ze een cox-2-inhibitor nemen in plaats van een NSAID?" (ML)

De redactie heeft heel wat geïnvesteerd om materiaal dat werd gepresenteerd op het Eerstelijnssymposium 2002 klaar te stomen voor publicatie. De oogst is eerder schamel. De HIBO’s die een prijs mochten ontvangen, zijn er meestal in geslaagd hun stuk voor publicatie aan te bieden en dit stukje over diabeteszorg is het eerste van enkele korte verslagen. Toch blijft het buitengewoon belangrijk om goed onderzoek te doen in de zeer moeilijke eerstelijnssetting en hiervan ook nog een publiceerbaar rapport te maken. Wetenschappelijk onderzoek is onontbeerlijk voor de noodzakelijke professionalisering...

Het diagnosticeren van hartfalen in de huisartsenpraktijk is verre van eenvoudig. Overduidelijke gevallen laten geen twijfel, maar van zodra het klinisch beeld iets minder duidelijk wordt, is het voor de huisarts niet meer mogelijk om de diagnose met zekerheid te stellen. Nochtans heeft het al dan niet stellen van de juiste diagnose belangrijke consequenties voor de patiënt. Aan de hand van een casus gaan de auteurs dieper in op de problemen die zich stellen bij de diagnostiek van hartfalen. De cruciale vraag hierbij is: hoe kunnen we als huisarts het aantal onjuiste diagnoses tot een minimum...

Aanbevelingen voor goede medische praktijk zijn richtinggevend als ondersteuning en houvast bij het nemen van diagnostische of therapeutische beslissingen in de huisartsengeneeskunde. Zij vatten voor de huisarts samen wat voor de gemiddelde patiënt wetenschappelijk gezien het beste beleid is. Daarnaast is er de agenda van de patiënt, die een gelijkwaardige partner is bij het nemen van beslissingen. Daarom moet door een heldere communicatie de vraag van de patiënt voor de huisarts duidelijk zijn en moet de huisarts de patiënt voldoende informeren over alle aspecten van de verschillende...

In een artikel van De Standaard van 14 juni 2003, waarin de voorzitter van de WVVH Jos De Smedt trouwens onvolledig wordt geciteerd, worden de huisartsen fel onder vuur genomen. Zij zouden te pas en te onpas kalmeermiddelen voorschrijven aan kinderen en daarbij geen rekening houden met de langetermijneffecten ervan op hun ontwikkeling. Is hier sprake van journalistieke overdrijving? Omdat deze stelling zo onwaarschijnlijk leek, namen een aantal artsen de voorschrijfgegevens van de Intego-registratie inzake psychofarmaca bij kinderen onder de loep. Deze gegevens bevestigen hetgeen zij...