Menu

In de jaren zeventig was het medisch landschap vooral specialistisch georiënteerd. Stevige eiken van internisten en statige beuken van chirurgen stonden in het bos. Zij maakten hét beeld van de florerende medische vooruitgang met de uitgroei van takken van subspecialisatie en het opgroeien van scheuten van poliklinieken.

U hebt een historisch nummer van Huisarts Nu in handen: het eerste van de 50ste jaargang. Ook historisch is de tijd waarin we momenteel (moeten) leven.

De epidemie van COVID-19 gaat maar niet liggen. Telkens als het virus lijkt te landen op de baan van sociaal geïntegreerde infecties, komt er een doorstart en stijgen de besmettingen in een rotvaart naar omhoog. We hebben al enkele landingspogingen achter de rug, maar zelfs de bekwaamste virologen/epidemiologen en geëngageerde beleidsmakers kunnen vanuit de controlekamer blijkbaar geen definitieve landing in gang zetten.

Dit nummer van Huisarts Nu kan niet rond het buikgevoel. Het start op pagina 169 met een samenvattende vertaling van een reviewartikel over obesitas en het verloop van een COVID-19-­infectie. Het eindigt met een artikel van Naomi Van den Eede op pagina 184 rond de huidige behandeling van scabiës die niet langer de bestaande richtlijn volgt.

Het nieuwe normaal dient zich aan, maar voor huisartsen is geen enkele werkdag een ‘normale’ dag. Steeds is er dat boeiende moment van onverwachte inzichten en dankbaarheid van patiënten.

In dit extra dik nummer van ­Huisarts Nu staat het thema ‘samenwerken’ centraal. Dat is niet verwonderlijk binnen het kader van deze jubileumeditie van het wetenschappelijk tijdschrift, want in de voorbije vijftig jaar is er heel wat veranderd.

Plots staat PFAS (Poly- en perfluoralkylstoffen) als voorbeeld van een persistente organische polluent (POP) in de belangstelling als ‘forever chemical’. Voorbeelden van PFAS zijn GenX, PFOA (perfluoro octanoic acid) en PFOS (perfluoroctaansulfonaten).

De geraadpleegde artsen-consulenten bij euthanasie dienen onafhankelijk te zijn. Maar de wet bepaalt het begrip niet en geeft ook geen criteria om deze onafhankelijkheid te toetsen.

Dit grootschalig registeronderzoek benadrukt de noodzaak van een nauwkeurige medische opvolging tijdens de volwassen levensloop van patiënten die gediagnosticeerd werden met ADHD. Personen met ADHD hadden meer risico op aandoeningen van het centrale zenuwstelsel en op respiratoire aandoeningen. De gevonden associaties zijn echter eerder conservatieve schattingen van de realiteit.

Geschikt voor videoconsulten zijn opvolgcontacten voor chronische aandoeningen, mededelen van laboresultaten, evaluatie van medicatiegebruik en bespreken van de evolutie van mentale gezondheid. Vooral patiënten met een angststoornis waardeerden videoconsulten, omdat voor hen een verplaatsing naar de praktijk gepaard gaat met situaties die angstgevoelens kunnen oproepen. Tijdens een videoverbinding vanaf thuis voelen ze zich meer op hun gemak.