Menu

Voor de samenwerking huisarts-psycholoog ontstaat steeds meer interesse. Een aantal misverstanden en vooroordelen moeten echter eerst uit de wereld geholpen worden. Een medisch-psychologische samenwerking biedt immers heel wat mogelijkheden, en niet in het minst op het gebied van de huisartsengeneeskundige opleiding, research, en samenwerking met de tweede lijn, maar ook wat betreft de patiënt die er als belangrijkste opponent baat bij vindt. Via vier basisopties is een waardevolle samenwerking tussen huisarts en psycholoog mogelijk.

De somatische klachten die een patiënt aan zijn huisarts voorlegt, omvatten niet zelden psychologische componenten. Voor een hele reeks klachten zoals duizeligheid, zweten, beven, en diffuse pijnklachten is het vaak niet mogelijk een organische oorzaak te vinden. Ingaan op de leefsituatie van de patiënt en diens wijze van omgaan met probleemsituaties kan dan nuttig zijn om vermindering van de klachten te bewerkstelligen. In onderstaande tekst wordt aan de hand van een praktisch voorbeeld deze wijze van behandeling geïllustreerd.

Voor bepaalde gezondheidsproblemen is de tussenkomst van een gedragstherapeut soms nog de enige mogelijke uitweg. Vandaar het grote belang van een goede samenwerking tussen gedragstherapeut en huisarts. Overleg is noodzakelijk. De huisarts moet op de hoogte zijn van de gedragstherapeutische behandeling om bij noodoproepen van de patiënt deze op een adequate manier te kunnen opvangen. Ook is de steun van de huisarts aan de patiënt tijdens de therapie erg waardevol.

Farmacotherapie bekleedt een belangrijke plaats in het therapeutisch handelen van de huisarts. Dit is voor velen van ons zo evident dat we er niet bij stil staan.

In de wereld van de gezondheidszorg staan de huisartsen bekend als verstokte solisten. Slechts een beperkt aantal werkt samen in een duo- of groepspraktijk.

Het comité Sociale Farmacie is een document aan het opstellen waarin de functie en de diensten van de apotheek in de thuisgezondheidszorg bepaald worden.

Gedurende drie maanden (mei tot juli 1985) werden in het arrondissement Antwerpen het aantal acute alcoholintoxicaties geteld waarvoor medische of sociale opvang nodig was. Vastgesteld werd dat het er nagenoeg veertien per dag waren, waarvan er tien in de cel belandden en vier in de kliniek. De triage van deze patiënten gebeurde deels op rationele en deels op toevallige gronden. Meer over dit project kan u lezen in het vorige artikel in deze HANU van dezelfde auteurs. Men kan zich aanvullend afvragen of wel de juiste persoon in de cel of in de kliniek terechtkomt. Kan er b.v. iets gedaan...

De Koning Boudewijnstichting ondersteunt een aantal samenwerkingsinitiatieven die op vernieuwende wijze gestalte geven aan de crisisinterventie in de geestelijke gezondheidszorg. Dit rapport wil er meer bekendheid aan geven.

De samenwerking tussen de huisarts en de maatschappelijk werker wordt meestal in het kader van TGZ besproken. De inbreng van de maatschappelijk werker beperkt zich vaak tot het oplossen van materiele problemen. Praktijkvoorbeelden wijzen echter uit dat de maatschappelijk werker vanuit zijn specifieke psychosociale invalshoek een grote inbreng kan hebben m het medische gebeuren in de eerstelijn. In dat geval is samenwerking voor alle betrokken partijen opportuun. Voor zo een samenwerking tot stand kan komen, moeten er echter heel wat hinderpalen overwonnen worden.

In onderling overleg met de Vlaamse Vereniging voor Logopedisten gaan we dieper in op de administratieve problemen die er kunnen rijzen bij de samenwerking tussen de huisarts en de logopedist. We vertrekken vanuit een voorbeeldgeval en reconstrueren zo de papieren lijdensweg die voor alle betrokkenen kan ontstaan.