Menu

Natuurbranden: ze komen steeds vaker in het nieuws en ze zullen in de toekomst meer voorkomen, ernstiger zijn en langer duren. Deze branden stoten een complexe mix van schadelijke stoffen uit die lucht, water en de aardbodem verontreinigen en zelfs binnenshuis meetbaar zijn. Hebben ze ook een invloed op ons kankerrisico? Een cohortstudie in Canada onderzocht voor het eerst of er op lange termijn een verband is tussen blootstelling aan branden in de woonomgeving en de incidentie van verschillende kankers, meer bepaald longkanker, hersentumoren, multipel myeloom, non-Hodgkin lymfoom en leukemie.

Geheel onverwacht sleepte Anne Boyer voor het boek ‘Het ontsterven’ de prestigieuze Pulitzer Prize for General Nonfiction in 2020 in de wacht. In ‘Het ontsterven: Pijn, kwetsbaarheid, sterfelijkheid, geneeskunde, kunst, tijd, dromen, data, uitputting, kanker en zorg’, zoals de titel in zijn totaliteit luidt, legt de dichteres, schrijfster en docente op ontregelende wijze getuigenis af van het traject dat ze begin haar veertiger jaren aflegde nadat bij haar borstkanker werd vastgesteld.

Het immuunsysteem bewaakt de homeostase van het lichaam via een complex netwerk van cellen en signaalmoleculen om het precaire evenwicht te behouden tussen activatie en overactivatie. Kankercellen kunnen het immuunsysteem misleiden, waardoor ze ongebreideld kunnen groeien en zich verspreiden in het lichaam zonder enige afweer te ondervinden.

De consumptie van dierlijke producten, voornamelijk bewerkt en onbewerkt vlees, heeft een negatieve impact op onze gezondheid en op het klimaat. In rijkere regio’s, zoals in België, wordt te veel dierlijk voedsel geconsumeerd. In andere, veelal armere landen te weinig. Het minderen van onze consumptie van dierlijk voedsel zal positieve effecten hebben zowel op het klimaat als op onze gezondheid.

Roken van tabak is nog altijd de grootste bedreiging voor de gezondheid. Voor 100% inzetten op een vroegtijdige rookstop is de meest doeltreffende interventie om de levenskwaliteit van de roker te verbeteren en ook om longkanker te voorkomen. Dat is en blijft de kerntaak van huisartsen; patiënten die roken voorbereiden op een screeningsprogramma naar longkanker, is dat niet.

Welke taken neemt de huisarts op om zijn rokende patiënten te behoeden voor sterfte door longkanker? Is rookstop de enige weg of is er ook ruimte voor georganiseerde longkankerscreening? Naar aanleiding van de Werelddag tegen tabak op 31 mei geven we twee opinies weer: de visie van de de Vlaamse Taskforce Longkankerscreening en de visie vanuit het expertisedomein Preventie van Domus Medica.

Deze longitudinale klinische trial toont dat een jaarlijkse screeningsmammografie vanaf 40-41 jaar de borstkankermortaliteit doet dalen tot de leeftijd van 50 jaar. Niet alle factoren zijn bij de eindevaluatie in rekening gebracht, zodat het niet aangewezen is om op basis van deze studie het screeningsinterval van het bevolkingsonderzoek te wijzigen.

Met de gulle financiële hulp van Bill & Melinda Gates Foundation maakte de ‘Pancreatic Cancer Collaboration’, onder leiding van professor Reza Malekzadeh, een wereldwijd overzicht van de incidentie, sterfte en de risicofactoren van pancreaskanker. De internationale auteursgroep bestudeerde sterftestatistieken en kankerregisters uit 185 landen en regio’s, en vergeleek de gegevens van de jaren ’90 met deze van 2017.

Wereldwijd is 18% van de kankersterfte het gevolg van longkanker. Wie de diagnose te horen krijgt, heeft amper 15% kans om na vijf jaar nog in leven te zijn. Deze lage overlevingscijfers houden onder andere verband met een laattijdige diagnose. Het lijkt dan ook logisch om risicopersonen, zoals intensieve (ex-)rokers, regelmatig te screenen (via een lage dosis CT-scan) op de aanwezigheid van groeiende longnodules om zo longkanker te ontdekken in een behandelbaar stadium.

Tot op vandaag hebben de meeste patiënten die lijden aan een acute myeloïde leukemie een slechte prognose, met een gemiddelde vijfjaarsoverleving van 26,6%. Eén van de belangrijkste redenen van vroegtijdig overlijden is herval, zelfs wanneer volledige ziekteremissie bereikt werd na behandeling met chemotherapie. Dit herval wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van overblijvende leukemiecellen.