Menu
Geavanceerd zoeken

Zoals in een vorig artikel geschetst, is obesitas een belangrijk werkterrein voor de huisarts. Op langere termijn is vermageren een moeilijke opdracht. Het is dan ook niet te verwonderen dat er een groeiende markt bestaat voor allerlei hulpmiddelen: substitutieprodukten, maaltijdvervangers, medicatie enzovoort. In dit artikel worden deze hulpmiddelen besproken, zodat de huisarts ze gerichter kan gebruiken om zijn patiënt te motiveren.

Obesitas en overgewicht is een probleem dat vrij veel voorkomt in de huisartsenpraktijk en waarmee zeker elke huisarts geconfronteerd wordt. Er bestaan verschillende behandelingswijzen, maar leveren deze methoden ook allemaal het beoogde resultaat? Men moet zowel met de oorzaken van de zwaarlijvigheid rekening houden, als met de wilskracht van de patiënt. De behandeling van obesitas stap voor stap, met een aantal tussentijdse contacten tussen arts en patiënt lijkt dan ook aangewezen.

Enuresis nocturna is een probleem waar vrij veel kinderen last van hebben (ca. 10% van de kinderen tussen vier en vijf jaar, nog 8% van de zesjarigen). Het is een ontwikkelingsstoornis waarbij kinderen na hun vierde levensjaar nog regelmatig en onwillekeurig in bed plassen zonder dat hiervoor anatomische of neurofysiologische beschadigingen als oorzaak kunnen aangewezen worden. Zo wel ouders als het kind zelf worden na enige tijd hopeloos. Ze zoeken naar een oplossing bij de huis- of kinderarts. De samenwerking tussen arts en psychotherapeut leidt tot goede resultaten.

Op 15 september vorig jaar vond in Antwerpen het “Medical Informatics Congres” plaats. Dat informatica en automatisering ook in de huisartspraktijk van nut kunnen zijn, is reeds lang bewezen. Ondanks de beperkte Vlaamse interesse voor het huisartsengedeelte bezorgde desalniettemin een Vlaamse huisarts een uitgebreid verslag aan de redactie.

Sinds medio april 1990 is in België een nieuwe abortuswetgeving van kracht. We zochten uit wat de huisarts in dit verband zeker moet weten en hoe hij moet handelen. Volgens geruchten in de media zouden de centra voor levens- en gezinsvragen hierin een sleutelrol spelen. We zochten de “historische wet ” op (zie kader) en deden een rondvraag.

In een reeks artikels brengt Jan De Maeseneer verslag uit van zijn onderzoek naar het belang van attitudes bij huisartsen en de samenhang van deze attitudes met het handelen van de huisarts. In deze eerste bijdrage beschrijft hij de methodologie van het onderzoek en de resultaten met betrekking tot twee attitudes: de taakopvatting op psychosociaal gebied en de defensieve opstelling van de huisarts.

Voor sommigen kwam aids-voorlichting te laat: ze werden besmet en besmettelijk: seropositief voor HIV. Wat doe je dan als huisarts? Doorverwijzen voor follow-up en bij de eerste klacht de patiënt hospitaliseren? Angst en medicalisering kunnen dan nog vergroten. Of gaan we de integrale zorg voor deze gekende patiënt met een nieuwe problematiek zélf coördineren en zijn of haar vertrouwenspersoon blijven? We kunnen door confrontatie met seropositieven, door bijscholing en door intercollegiaal overleg geleidelijk kennis en ervaring opbouwen die ons in staat stellen aan de patiënt die deskundigheid...

Voor bepaalde gezondheidsproblemen is de tussenkomst van een gedragstherapeut soms nog de enige mogelijke uitweg. Vandaar het grote belang van een goede samenwerking tussen gedragstherapeut en huisarts. Overleg is noodzakelijk. De huisarts moet op de hoogte zijn van de gedragstherapeutische behandeling om bij noodoproepen van de patiënt deze op een adequate manier te kunnen opvangen. Ook is de steun van de huisarts aan de patiënt tijdens de therapie erg waardevol.

Over het Congres van het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG) van 1 december jongstleden berichtten we reeds in het vorige nummer van Huisarts Nu. Het algemene overzicht en de toen weergegeven teneur worden hier met meer details aangevuld. Hierbij wordt ondermeer de Nederlandse situatie op het gebied van praktijkvoering met de Belgische vergeleken.

In het kielzog van de beweging voor betere voorlichting van de patiënt is een groeiende internationale belangstelling onstaan voor de geneesmiddelenbijsluiter. Een patiëntgerichte bijsluiter zou kunnen bijdragen tot hogere therapietrouw, tot meer participatie vanwege de patiënt en tot betere communicatie met de arts. Anderzijds wordt ook gewezen op de mogelijke negatieve effecten van uitgebreide voorlichting over geneesmiddelen. Zo vreest men dat het meedelen van alle mogelijke ongewenste effecten bij sommige patiënten zou leiden tot het optreden van deze effecten via suggestie, tot overdreven...