Menu
Geavanceerd zoeken

Ik hoorde dat ik seropositief ben, nu vier jaar geleden, nadat ik wegens een verkoudheid de huisarts raadpleegde.

Als weinig andere ziekten is AIDS ook een sociaal fenomeen en inzet van een politiek gevoerd debat, AIDS komt trouwens ruim aan bod in de pers, vaak op een spectaculaire, sensationele manier. Dat kleurt de maatschappelijke beeldvorming over deze ziekte. Wij huisartsen hebben niet alleen af te rekenen met de louter medische aspecten van AIDS. We moeten ons bezinnen over tal van andere vragen. Het antwoord erop zal onze omgang met het HIV, in de gestalte van patiënten, seropositieven en familieleden, vormgeven. Deze vragen willen we nu kort even overlopen.

Als ik een voordracht geef over algemene preventie, begin ik vaak als volgt: «Preventie in de huisartsenpraktijk is simpel: zij bestaat uit goede voorlichting en enkele eenvoudige opsporingsonderzoeken». Welnu, preventie van AIDS is nog eenvoudiger want zij bestaat uitsluitend uit goede voorlichting. Als huisarts komen we momenteel nog steeds zelden met een AIDS-patiënt in aanraking. Wel wordt de huisarts dagelijks geconfronteerd met allerlei andere aspecten van de AIDSproblematiek zoals ongeruste patiënten, vragen om de «AIDS-test», confrontatie met risicogedrag...

Met testen en hun resultaten moet voorzichtig worden omgesprongen. In de volgende paragrafen wordt de werking van en het omgaan met HIV-testen besproken. Nauwgezette aanpak en controle zijn aangewezen.

Toen het nieuwe syndroom AIDS in 1980 de medische wereld binnendrong, was het een mysterieuze aandoening. Vele speculaties en hypothesen rond deze ziekte kenden een hevig maar kortstondig leven. Nog geen negen jaar na de eerste casuïstieke mededelingen van AIDS, kunnen we toch een samenhangend beeld ophangen van de besmetting met HIV bij de mens en de evolutie van de aandoening schetsen.

Onderstaande tekst is een beleidsverklaring van het Gemeenschapsministerie van Volksgezondheid inzake preventie en bestrijding van AIDS in Vlaanderen. De basis voor deze tekst werd gepuurd uit het verslag van de Wetenschappelijke Stuurgroep van de Vlaamse Gemeenschap, d.d. 6 oktober 1988, inzake profilactische maatregelen tot AIDS-preventie op korte en lange termijn.

Volker is een jongeman van 19 jaar, Peter is 35 en Wim 28 jaar. Allen kwamen ze op consultatie bij de huisarts met voor AIDS kenmerkende symptomen, met vragen, twijfels en met zekerheden. Uit de consultaties blijkt dat AIDS en de behandeling met meer te maken hebben dan met een klinisch ziektebeeld alleen.

Het topje van de AIDS-ijsberg in ons land is erg klein, terwijl het deel onder water (seropositieven) uitgebreider is en langzaam zichtbaar wordt.

De viering van het jubileum vijfentwintig jaar WVVH zit er op.

Uit Engelse berekeningen blijkt dat er veertigduizend uitstrijkjes nodig zijn om uiteindelijk één mensenleven te redden. De onkosten hiervan worden berekend op ongeveer 300 000 pond per gered leven. Uitgegaan wordt van de veronderstelling dat een negatief uitstrijkje nul pond waard is.